Foto: NASA

De Amerikaanse Galileo-ruimtemissie wordt beschouwd als een van de invloedrijkste verwezenlijkingen in de geschiedenis van planetaire verkenning. Als eerste sonde ooit die langdurig rond Jupiter cirkelde én als eerste die een atmosfeer-sonde in de gasreus afwierp, leverde Galileo een schat aan gegevens over de grootste planeet in ons zonnestelsel en zijn vier grote manen.

De missie stond model voor de uitdagingen van deep-space verkenning: technische tegenslagen, innovatieve oplossingen en wetenschappelijke ontdekkingen die de fundamenten van planeetwetenschappen en astrobiologie veranderden. Galileo was niet zomaar een opvolger van de ontdekkingsreizen van Pioneer en Voyager; het was een missie met een diepere wetenschappelijke focus, bedoeld om Jupiter niet kortstondig te passeren maar langdurig te bestuderen. Het resultaat was een transformatie van ons begrip van gasreuzen, magnetosferen en de geologie en mogelijke bewoonbaarheid van ijzige manen.

De geboorte van een ambitieuze missie

De oorsprong van Galileo gaat terug tot de jaren ’70, toen NASA plannen uitwerkte voor uitgebreide verkenning van de buitenplaneten. De missie was aanvankelijk gepland voor lancering in 1982, bij voorkeur met een krachtig lanceervoertuig zoals de Saturn V. Maar wegens het stopzetten van deze raket en veranderende prioriteiten binnen NASA werd de missie herhaaldelijk uitgesteld. Uiteindelijk werd beslist Galileo via de Space Shuttle te lanceren, aangevuld met een krachtige Centaur-G-boostertrap die de sonde op weg naar Jupiter moest brengen. De fatale Challenger-ramp in 1986 veranderde alles. Om veiligheidsredenen werd het Centaur-programma voor bemande vluchten geannuleerd. Terwijl de ruimtevaartgemeenschap met veiligheid en operationele hervormingen worstelde, moest het Galileo-team improviseren. De krachtigere trap werd vervangen door de Inertial Upper Stage (IUS), een veiliger maar minder krachtige optie. Hierdoor kreeg de missie geen direct traject naar Jupiter; in plaats daarvan moest NASA vertrouwen op een complexe reeks zwaartekracht-assists om de benodigde snelheid op te bouwen.

Wetenschappelijke instrumenten

  • Solid-State Imaging (SSI) camera voor hoge-resolutie beelden
  • Near-Infrared Mapping Spectrometer (NIMS) voor materiaal- en thermische analyse
  • Ultraviolet Spectrometer (UVS)
  • Photopolarimeter-Radiometer (PPR)
  • Energetic Particles Detector (EPD)
  • Plasma-instrumenten (PLS)
  • Magnetometer (MAG) ontworpen door James Van Allen
  • Dust Detector (DDS)

De ruimtesonde werd aangedreven door een Radioisotope Thermoelectric Generator (RTG), een essentieel onderdeel voor een missie naar het buitenste zonnestelsel, waar de zon te zwak is om zonnepanelen bruikbaar te maken. Op de afstand van Jupiter ontvangt een ruimtesonde slechts ongeveer 4% van het zonlicht dat de aarde bereikt. Zonnepanelen zouden enorm groot, zwaar en kwetsbaar moeten zijn om voldoende stroom te leveren. Daarom koos NASA voor een RTG: een compacte, betrouwbare energiebron die elektriciteit genereert uit warmte die vrijkomt bij het natuurlijke radioactieve verval van plutonium-238. Galileo droeg twee RTG’s, elk gevuld met warmteproducerende Pu-238-dioxide pellets die waren ondergebracht in robuuste, door meerdere lagen beschermde modules.

Het VEEGA-traject

Galileo werd uiteindelijk op 18 oktober 1989 gelanceerd aan boord van de Space Shuttle Atlantis (STS-34). Na vrijgave uit de laadruimte activeerde de IUS-trap en begon de sonde aan een van de meest verfijnde interplanetaire trajecten tot dan toe: het VEEGA-profiel, ofwel Venus–Earth–Earth Gravity Assist. Dit traject omvatte:

  • Venus-flyby: februari 1990
  • Eerste Aarde-flyby: december 1990
  • Tweede Aarde-flyby: december 1992

De passages gebruikten de zwaartekracht van deze planeten om de snelheid geleidelijk op te voeren totdat Galileo de buitenste regionen van het zonnestelsel kon bereiken. Onderweg vloog Galileo langs twee asteroïden, Gaspra (1991) en Ida (1993). De waarneming van Dactyl, een mini-maan rond Ida, was een wereldprimeur en leverde cruciaal inzicht op in de dynamiek en vormingsgeschiedenis van asteroïden.

De Galileo ruimtesonde wordt uitgezet in de ruimte door een Amerikaanse Space Shuttle - Foto: NASA

Vastgelopen high-gain antenne

Ondanks het veelbelovende begin kreeg de missie te maken met een ernstig technisch probleem: de high-gain antenne (HGA), ontworpen voor snelle datatransmissie over grote afstand, weigerde uit te klappen. De antenne had jarenlang in een opgevouwen configuratie verkeerd en het smeermiddel in de scharnieren bleek verhard. Het Galileo-team probeerde vrijwel alles: thermische cycling, vibratiepulsen, softwarecommando’s om de antenne te bewegen, zonder succes. Daardoor moest de missie vertrouwen op de low-gain antenne, die slechts een fractie van de geplande datarates leverde. NASA reageerde met een mix van creativiteit en technische vindingrijkheid: In-flight software-upgrades, geavanceerde databuffering en compressie en strikte prioritering van transmissies Deze maatregelen redden de missie en bewezen dat deep-space hardware zelfs in extreme omstandigheden operationeel kon blijven met voldoende ingenieursvindingrijkheid.

Aankomst bij Jupiter

Op 7 december 1995 voerde Galileo een kritieke ontbranding van de raketmotor uit voor de Jupiter Orbital Insertion (JOI). Tegelijkertijd drong de afgescheiden atmosfeer-sonde met bijna 48 km/s Jupiters atmosfeer binnen. Gedurende 57 minuten verzond de sonde gegevens voordat de extreme druk en temperatuur haar vernietigden. Deze gegevensopname vormde een uniek wetenschappelijk datapunt: nooit eerder was de atmosfeer van Jupiter direct gemeten.

Wetenschappelijke resultaten

De metingen van de atmosfeer-sonde en de langdurige observaties door de orbiter leverden inzichten op die modellen van gasreus-atmosferen herschreven.

  • Magnetosfeer: een kosmische krachtcentrale Jupiter heeft het grootste en krachtigste magnetische veld van alle planeten in het zonnestelsel. Galileo observeerde: een ingewikkelde magnetosferische structuur, met een enorme plasmaring gevoed door Io’s vulkanisme, elektrische stromen tussen Jupiter en Io, vergelijkbaar met natuurlijke kosmische elektrische circuits en extreme stralingsomgevingen, essentieel voor toekomstige missies zoals Europa Clipper. Galileo bewees dat Jupiters magnetosfeer een dynamisch systeem is met regelmatige stroom-instabiliteiten, radiactiepieken en plasma-transportprocessen.
  • Io: Galileo observeerde spectaculaire vulkaanpluimen en lavastromen op Io, wat bevestigde dat het de meest vulkanisch actieve wereld in het zonnestelsel is. Graviteitsmetingen suggereren een gesmolten, ijzerrijke kern. Getijdenkrachten door Jupiter en de overige manen drijven de interne warmteproductie.
  • Europa: De missie leverde overtuigend bewijs dat Europa een diepe ondergrondse oceaan bezit onder een relatief dunne ijskorst. Magnetometergegevens wezen op een geleidende vloeibare laag, waarschijnlijk water met opgeloste zouten. De gladde, jong ogende korst en tektonische structuren duiden op cryo-geologische activiteit. Europa werd hierdoor een primaire kandidaat voor astrobiologisch onderzoek.
  • Ganymedes: deze maan, de grootste maan in het zonnestelsel, bleek een eigen magnetisch veld te hebben, uniek onder manen. De structuur van de maan, met zowel oud ijs als jonger oppervlaktemateriaal, duidt op interne differentiatie en mogelijk een interne oceaan.
  • Callisto: Deze oerouden en ijzige maan vertoont een extreem oud, zwaar bekraterd oppervlak. Toch suggereerden magnetometergegevens dat ook Callisto een ondergrondse vloeibare laag kan bezitten. Anders dan Ganymedes lijkt Callisto niet volledig gedifferentieerd, wat een fascinerende afwijking vormt voor modellen van maanvorming.

De Jupitermaan Europa gefotografeerd door Galileo - Foto: NASA

De Galileo Probe

Een van de meest baanbrekende onderdelen van de Galileo-missie was de Galileo Probe, een autonome atmosferische sonde die op 7 december 1995 als eerste en tot nu toe enige instrument ooit direct metingen verrichtte binnen de atmosfeer van Jupiter. Terwijl de orbiter in een baan rond de planeet werd gebracht, scheidde de probe zich maanden eerder af en maakte zich gereed voor een gecontroleerde afdaling in een van de meest vijandige omgevingen van het zonnestelsel. De sonde had een massa van ongeveer 339 kg, waarvan het grootste deel bestond uit hitteschild, structurele componenten en beschermingssystemen. Slechts ongeveer 30 kg was beschikbaar voor wetenschappelijke instrumenten, een teken van de extreme technische eisen. Gedurende 57 minuten verzond de probe live gegevens tot op ~22 bar druk en ~150 °C temperatuur, ver voorbij de niveaus waar waterwolken worden verwacht. Een van de meest opvallende ontdekkingen was het tekort aan waterdamp in de bemonsterde atmosfeer. Astronomen hadden verwacht dat Jupiter, ontstaan in het koude, buitenste deel van de zonnenevel, rijk zou zijn aan water. De probe vond echter veel minder water dan voorspeld, zelfs op grote dieptes waar wolkenlagen gepland waren. Later bleek dat de probe in een uitzonderlijk droge "hot spot" binnenviel, een gebied waar droge lucht neerdaalt en vocht onderdrukt wordt. Toch leidde de bevinding tot nieuwe vragen over de verdeling van water in gasreuzen. De windsnelheden bleken enorm: tot ongeveer 700 km/u en toenemend met diepte. Dit was onverwacht, want veel wetenschappers dacht dat winden zouden afnemen naarmate de druk toenam. De metingen toonden een atmosfeer waarin diepe convectie en planetaire dynamica een veel grotere rol spelen dan eerder aangenomen. De probe vond ook minder organische stoffen en aerosolen dan verwacht. Dit wees op sterke chemische vernietiging door intense straling en convectie, en bood inzichten in de chemische efficiëntie van gasreus-atmosferen.

Illustratie: NASA

Duik in de atmosfeer van Jupiter

Na meerdere missie-verlengingen (1997–2003) begon Galileo langzaam te lijden onder de extreme stralingsomgeving rond Jupiter. Elektronica vertoonde steeds vaker storingen, geheugensecties degradeerden en instrumenten verloren gevoeligheid. Toch bleef de sonde verrassend lang actief en leverde zij tot het laatst waardevolle gegevens, onder meer tijdens risicovolle scheervluchten langs Io, Europa en Amalthea. Tegen 2003 was duidelijk dat de brandstofvoorraad bijna uitgeput was en dat de kans op verlies van controle toenam. De ingenieurs wilden te allen tijde voorkomen dat Galileo per ongeluk op Europa zou neerstorten, een ijsmaan met een vermoedelijke oceaan die mogelijk levensvriendelijk is. NASA volgde daarom een strikt planetary-protection-protocol: contaminatie vermijden door aardse micro-organismen die misschien nog op de sonde aanwezig waren sinds de lancering. Het wetenschappelijke team besloot Galileo doelbewust in Jupiter te sturen. Dit garandeerde dat de sonde volledig zou verbranden in de diepe atmosfeer en geen enkel hemellichaam met potentieel voor leven zou vervuilen. Tijdens de laatste uren, 21 september 2003, verzond Galileo nog gegevens over Jupiter's magnetosfeer en stralingsomgeving. De signaaloverdracht werd uitgevoerd via de low-gain antenne, want de high-gain antenne was nooit opengevouwen. Galileo werd langzaam naar een baan gebracht die de atmosfeer zou kruisen. De thrusters voerden de laatste koerscorrecties uit terwijl de sonde nog herstelbewegingen maakte tegen stralingsschade. Toen de atmosfeer werd binnengedrongen begon Galileo snel te oververhitten en desintegreren. De communicatie stopte toen de warmte en druk de elektronica vernietigden.

Vulkanische activiteit op de Jupitermaan Io - Foto's: NASA

 

Kris Christiaens

K. Christiaens

Medebeheerder & hoofdredacteur van Spacepage.
Oprichter & beheerder van Belgium in Space.
Ruimtevaart & sterrenkunde redacteur.

Dit gebeurde vandaag in 1973

Het gebeurde toen

De Russische ruimtesonde Luna 23 landt op het Maanoppervlak maar raakt hierbij beschadigd. Oorspronkelijk zou deze Maanlander bodemstalen van de Maan moeten nemen en deze naar de Aarde brengen. Door de ongelukkige landing werkte het apparaat dat een bodemmonster moest nemen niet goed meer. De lander zelf bleef wel nog drie dagen informatie sturen naar de Aarde.

Ontdek meer gebeurtenissen

Redacteurs gezocht

Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!

Wordt medewerker

Steun Spacepage

Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.

Sociale netwerken