Wanneer we op een heldere nacht naar boven kijken, zien we een melkachtig lint van licht dat zich uitstrekt over de hemel. Dit mysterieuze verschijnsel, al sinds de oudheid bekend, gaf onze kosmische thuisbasis zijn naam: de Melkweg. Het is niet zomaar een sterrenbeeld of wolk aan de hemel, maar het sterrenstelsel waarin wij leven, een gigantische verzameling van honderden miljarden sterren, gaswolken, planeten en donkere materie.
De Melkweg is niet alleen een verzameling sterren, maar ook een dynamisch bouwwerk. Nieuwe sterren worden geboren in gigantische gas- en stofwolken, de zogenaamde sterrensteden of nevels. Bekende voorbeelden zijn de Orionnevel en de Adelaarsnevel. Hier worden sterren geboren alsof het kraamafdelingen zijn van de kosmos. Tegelijkertijd sterven sterren ook. Massieve sterren eindigen hun leven met spectaculaire supernova-explosies, die het omringende gas verrijken met zware elementen zoals koolstof, zuurstof en ijzer. Deze elementen vormen later weer de bouwstenen van nieuwe sterren, planeten en zelfs leven. In zekere zin is de Melkweg dus een recyclingsysteem, waarin de ingrediënten van sterrenstelsels telkens opnieuw worden gebruikt.
Een eiland in de kosmos
De Melkweg is een sterrenstelsel. Dat betekent dat het een enorm “sterreneiland” is in de oceaan van het heelal. Als we de kosmos vergelijken met een zee vol eilanden, dan is elk sterrenstelsel zo’n eiland, met eigen bewoners (sterren, planeten en nevels). Ons eiland is een indrukwekkend exemplaar: een schijfvormig stelsel met een diameter van ongeveer 100.000 lichtjaar. Dat betekent dat het licht, dat met 300.000 kilometer per seconde reist, er honderdduizend jaar over doet om van de ene naar de andere kant te komen. Ter vergelijking: het licht van de Zon doet er slechts 8 minuten over om de Aarde te bereiken. Binnen de schaal van ons zonnestelsel lijkt dat traag, maar in de schaal van de Melkweg is zelfs dat een ongelooflijke druppel op een oceaan.
Structuur van de Melkweg
De Melkweg lijkt op een platte pannenkoek met een bolvormige kern in het midden. Deze vorm noemen astronomen een spiraalstelsel.
- De kern (bulge): In het centrum bevindt zich een dichte bolvormige regio met oude sterren en een superzwaar zwart gat, Sagittarius A*, dat vier miljoen keer zoveel weegt als de Zon.
- De schijf: Hier liggen de meeste sterren, waaronder onze Zon. De schijf bevat ook enorme gas- en stofwolken waar nieuwe sterren worden geboren. Vanuit de kern kronkelen sierlijke spiraalarmen die de schijf structuur geven, zoals de ribbels in een schelp.
- De halo: Een ijle, bolvormige wolk rondom de Melkweg, met daarin oude sterren en mysterieuze donkere materie. Die donkere materie kunnen we niet direct zien, maar haar zwaartekracht houdt het geheel bij elkaar.
Het melkwegstelsel met de dikke schijf en de dunne schijf.
Als we de Melkweg van buitenaf konden bekijken, zou ze lijken op foto’s van bekende spiraalstelsels zoals de Andromedanevel of M83. Maar omdat we erbinnen zitten, zien we haar aan de hemel als een lichtende band.
Hoeveel sterren telt de Melkweg?
De Melkweg bevat naar schatting 200 tot 400 miljard sterren. Om je daar iets bij voor te stellen: stel je een zandkorrel als symbool voor één ster. Dan zou je genoeg zandkorrels nodig hebben om meerdere vrachtwagens te vullen. En dat is slechts één sterrenstelsel, in het waarneembare heelal zijn er waarschijnlijk meer dan 100 miljard stelsels. De Zon is slechts een doorsneester in een buitenwijk van de Melkweg. Ze bevindt zich op ongeveer 27.000 lichtjaar van het centrum, in een spiraalarm die we de Orionarm noemen, een soort voorstad tussen grotere armen.
Hoe zien we de Melkweg vanaf de Aarde?
Met het blote oog verschijnt de Melkweg als een vaag, melkachtig lint dat over de hemel loopt. In stedelijke gebieden is ze door lichtvervuiling vaak nauwelijks zichtbaar, maar op een donkere plek, zoals op een berg of in een woestijn, openbaart ze zich als een adembenemende rivier van licht. Voor amateurastronomen biedt de Melkweg talloze objecten: sterhopen, nevels en donkere stofbanden die het licht blokkeren. Met een telescoop of zelfs een verrekijker wordt duidelijk dat de melkachtige gloed bestaat uit ontelbaar veel afzonderlijke sterren.