De vierde man op de Maan, Alan Bean, sprak onlangs in Londen. Hij vertelde dat hij geen interviews meer geeft over zijn aandeel in het Amerikaanse ruimtevaartprogramma (Apollo 12 en Skylab 3). Voor hem ligt dat veertig jaar in het verleden. Hij concentreert zich nu op zijn schilderkunst, waarin hij wel terugkeert naar zijn verleden als astronaut. Hij schildert op doeken, die hij reliëf geeft met voetafdrukken van zijn 'moonboots' en de geologische hamer die hij gebruikte op de Maan. Daarnaast verwerkt hij in zijn schilderijen ook stukjes van het hitteschild van Apollo 12 capsule, stukjes mylar van de Apollo 12 Command Module, en van de patches en vlaggen die hij op zijn maanpak droeg.
Al zijn doeken bevatten op die manier (een heel klein beetje) echt maanstof waardoor deze dan ook zeer uniek zijn. Gelukkig kon hij het toch niet laten in Londen over het Apollo Maanprogramma en de Maan te spreken. Hieronder kan je dan ook een aantal van zijn uitspraken terugvinden.
Alan Bean: Toen ik bij de NASA kwam, die grote machine, die de maanlandingen voorbereide, waaraan op het hoogtepunt 400 000 mensen werken, was ik bang. Ik dacht terecht te komen tussen allemaal genieën, en was verast vast te stellen dat de meeste van deze mensen, ook de astronauten, gewone mensen waren, niet specialer dan u en ik. Uiteraard waren er een aantal buitengewone mensen, maar niet zo veel, misschien een 15-20 tal, zoals Wernher von Braun en Robert “Bob” Gilruth.
Alan Bean: Wij astronauten moesten veel kennen, veel kunnen en veel leren, maar niet alles. We moesten alle systemen kunnen bedienen, en in geval van nood moesten we kunnen ingrijpen, maar we hoefden de werking van alle systemen en subsystemen niet te kennen. We moesten genoeg kennen en kunnen om onze ruimteschepen in alle omstandigheden te kunnen vliegen. We dienden in staat te zijn om wat we moesten doen zo goed mogelijk te doen. Toen ons verteld werd dat we ook geologie zouden moeten studeren, was de eerste reactie van de astronauten : “dàt moeten we toch niet kennen”. Geologie ging over stenen en stof. Al wat de astronauten moesten kunnen, was vliegen, landen, de Amerikaanse vlag planten, met de Amerikaanse president praten, enkele maanstenen oprapen en terugkeren. Geologie zat niet in dat takenpakket. Na enkele dagen haalden de astronauten echter bakzeil, en studeerden wèl geologie. We zagen in dat het wel nodig was, en deden ons best om het zo goed mogelijk te leren. De wetenschappers waren uitstekend. Het was verbazend hoe veel we wisten van de Maan zonder er ooit geweest te zijn. Tijdens ons bezoek kwamen we slechts voor enkele verrassingen te staan.
Alan Bean: Soms vroeg ik me af hoe ik ooit geselecteerd kon worden voor deze groep astronauten. Al wat we moesten doen was trainen, met onze corvette rijden, en met onze T-38 vliegen. Wat een leven! Ik denk dat het mij gelukt is door te proberen mezelf iedere dag een beetje te verbeteren.
Alan Bean: Voor onze vlucht waren we uiteraard betrokken bij de succesvolle vlucht van Apollo 11. Iedereen weet dat de landing van de Eagle spannend was omwille van het gebrek aan brandstof. Op het moment van de landing was er nog brandstof voor 40 seconden vlucht. Achteraf bleek echter dat de brandstofreserve groter was dan gedacht. Omwille van de lage zwaartekracht was de brandstof gaan klutsen in de brandstoftank, zodat de meter een te lage waarde aangaf. Dit probleem werd opgelost voor de volgende vluchten.
Alan Bean: Bij de debriefing van de vlucht vertelde Neil Armstrong me dat hij het moeilijk had om de vlag te planten in het maanstof. De laag stof was dik genoeg, maar de onverwachte eigenschappen van het stof maakten het planten moeilijk. Maanstof is ontstaan door de talloze inslagen van meteorieten op de maanbodem. Dit geeft heel ruwe, hoekige kleine rotsdeeltjes, die op de Maan uiteraard niet afgerond werden door erosie van water en wind. Deze hoekige stofdeeltjes schuiven heel moeilijk over elkaar zodat het niet eenvoudig was de vlaggenstok in de grond te planten. Neil zei me dat hij voor de zekerheid de vlag zodanig posteerde dat het zwaartepunt boven het steunpunt stond, zodat de vlag in evenwicht stond. De vlag zou op de Maan zeker niet omverwaaien. Om geen risico te nemen bleven beide astronauten voor de rest van hun maanwandeling uit de buurt van de vlag! Ik heb portretten geschilderd van Buzz Aldrin en Neil Armstrong op de Maan. Als basis voor het portret van Buzz gebruikte ik de overbekende foto van hem met de reflectie van Neil in zijn helm. Ik wilde Neil afbeelden op het moment dat hij die foto nam van Buzz. Daarom bestudeerde ik de reflectie in de helm om de houding van Neil te bepalen. Ik schilderde hem, met zijn polshorloge bovenop zijn maanpak, zoals voorzien, en zoals telkens tijdens de trainingen. Zo werd het schilderij ook opgehangen in de tentoonstelling van het National Air and Space Museum . Enige tijd later vertelde Neil me dat hij tijdens zijn maanwandeling geen polshorloge droeg. Er was immers een probleem met een timer aan boord van de maanlander. Niet erg indien hij zijn polshorloge kon gebruiken voor de timing. Vooruitziend als hij was wilde Neil niet het risico lopen zijn polshorloge te beschadigen tijdens de maanwandeling. Daarom liet hij het in de LM. En dus trok ik na de tentoonstelling naar het schilderij, haalde het van de muur, verwijderde de vernis, en overschilderde het om het polshorloge weg te werken. Correct tot in de details.
Het prachtige schilderij van Alan Bean genaamd 'He Ain't Heavy, He's My Brother' - Foto: Alan Bean
Alan Bean: Dan kwam onze vlucht. Ik heb mijn schrik tijdens de lancering verminderd door niet naar buiten te kijken, zodat wat ik zag helemaal overeen kwam met het beeld in de simulators, waar ik vele uren doorbracht. Uit de telemetrie bleek dat mijn hartsritme hierdoor flink wat zakte.
Alan Bean: Toen ik voor het eerst de Aarde zeg van op grote afstand, een kleine blauwe bol in de leegte van de ruimte, zocht ik instinctief naar het draadje waarmee deze parel opgehangen was aan het plafond. Niets te vinden natuurlijk… Ons doel voor de landing op de maan was de Surveyor 3, die enkele jaren voordien de Maan verkend had in voorbereiding van de bemande landingen. Tijdens onze landing op de Maan stuurde de automatische piloot van de LM ons recht naar het hobbelige midden vol stenen van Surveyor Crater, een middelgrote krater juist naast de Surveyor. Pete Conrad, de commandant van de vlucht, moest de bediening overnemen om manueel te landen op een vlakker stuk maanbodem.
Alan Bean: Iedere astronaut krijgt een zilveren astronautenpin bij zijn selectie. Na zijn eerste vlucht in de ruimte wordt die vervangen door een gouden exemplaar. Ik had mijn zilveren exemplaar mee op de Maan en gooide die tijdens een van de maanwandelingen weg. Na zijn terugkomst op Aarde kreeg ik een gouden exemplaar. Het zilveren ligt voor eeuwig op de Maan. Mijn voetafdrukken zullen er nog zo’n 30 000 000 jaar zichtbaar blijven. Op een moment tijdens de voorbereiding van onze vlucht stelde ik voor om als grap een pijlpunt mee te nemen, die op de Maan te laten vallen, en er dan “toevallig” onze televisiecamera op te richten. Gelukkig hebben we dit niet gedaan. (nvdr : dit zou waarschijnlijk ook niet gekund hebben, omdat Alan Bean tamelijk vroeg tijdens de maanwandeling de lens onbedoeld rechtstreeks op de zon richtte, waardoor de videobuis verbrand werd, en er geen televisiebeelden meer konden worden doorgestuurd).
Alan Bean: Op de Maan ben ik twee maal gevallen. In het logge maanpak is het moeilijk om weer recht te komen. Pete kwam mij helpen om op te staan. De eerste keer dit hij dat met veel te veel kracht voor de geringere zwaartekracht van de Maan, zodat we beiden bijna opnieuw omver vielen. De tweede keer had hij geleerd van zijn fout, en trok hij mij met één vinger recht. Dit inspireerde mij tot het schilderij “He Ain’t Heavy, He’s My Brother”. Vaak vraagt men mij op welke manier de vlucht naar de Maan mij veranderde. Wel, tijdens de voorbereiding op onze maanreis vond ik dat een bepaalde ingenieur niet zo goed presteerde, en stelde ik voor dat die misschien maar vervangen moest worden. Pete Conrad antwoordde mij : “Beano, misschien ben jij wel niet zo’n goede teamspeler. De voornaamste eigenschap van een goed teamlid is te leren hoe je de andere teamleden kunt bewonderen en hoe je voor hen kunt zorgen.” Hij liet me op een andere manier nadenken over mijn eigen functioneren. Dat is het voornaamste wat ik geleerd heb bij de NASA. Mijn vlucht naar de Maan veranderde mij niet wezenlijk, maar leerde me wel hoe ik beter mezelf kon zijn.
Alan Bean, in mijn ogen een VIA (Very Impressive Astronaut).