Toen de JWST tot leven kwam en met zijn waarnemingen begon, was een van zijn eerste taken om terug in de tijd te kijken naar het vroege heelal. De assemblage van sterrenstelsels is een van de vier wetenschappelijke hoofdthema's van de ruimtetelescoop en toen het de eerste sterrenstelsels van het heelal observeerde, bracht het een mysterie aan het licht.
We weten dat water in vaste vorm (ijs) voorkomt op manen rond Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus. Telescopen hebben ook bevroren water gezien op dwergplaneten, kometen en andere stukken rots die “rondhangen” in de Kuipergordel aan de rand van ons zonnestelsel. Maar decennialang was het bestaan van waterijs rond andere sterren niet bevestigd. De James Webb ruimtetelescoop heeft daar ondubbelzinnig verandering in gebracht: Gegevens van zijn NIRSpec (Near-Infrared Spectrograph) bevestigden de aanwezigheid van waterijs in een stoffige puinschijf rond een ster die bekend staat als HD 181327. Waterijs heeft een grote invloed op de vorming van reuzenplaneten en kan ook door kometen worden afgeleverd aan volledig gevormde rotsachtige planeten. Nu onderzoekers met Webb waterijs hebben gedetecteerd, hebben ze voor alle onderzoekers de deur geopend om te bestuderen hoe deze processen zich op nieuwe manieren afspelen, in vele andere planetenstelsels.
De James Webb ruimtetelescoop ziet het poollicht flikkeren, fluctueren en golven op de noordpool van Jupiter. Het poollicht op aarde, ook bekend als het noorderlicht en zuiderlicht, verschijnt als glinsterende gordijnen die zichtbaar zijn voor waarnemers op de grond en zelfs voor astronauten aan boord van het internationale ruimtestation. Aurora's ontstaan wanneer energetische deeltjes van de zon door ons magnetische veld worden gekanaliseerd en in de atmosfeer bij de polen van de aarde terechtkomen. De planeet Jupiter heeft aurora's op een veel grotere schaal, zowel groter als honderden keren helderder dan die van de aarde. Astronomen richtten de scherpe blik van Webb op Jupiter en ontdekten dat zijn poollicht “knalt” en “bruist” en verandert op tijdschalen van minuten of zelfs seconden.
Hoewel ze niet rond onze zon draaien, zijn zogeheten 'sub-Neptunes' het meest voorkomende type exoplaneet, of planeet buiten ons zonnestelsel, dat in ons melkwegstelsel is waargenomen. Deze kleine, gasvormige planeten zijn gehuld in mysterie... en vaak in een waas. Door exoplaneet TOI-421 b waar te nemen, helpt NASA's James Webb Space Telescope wetenschappers om sub-Neptunes exoplaneten te begrijpen op een manier die voor de lancering van de ruimtetelescoop niet mogelijk was.
In 2020 ontdekten astronomen WD 1856+534 b, een gasreus die 81 lichtjaar van de aarde rond een ster draait. Deze exoplaneet, die ruwweg zes keer zo zwaar is als Jupiter (waardoor het een “super-Jupiter” is), is de eerste bekende planeet die rond een witte dwergster draait. In een recent artikel beschrijft een internationaal team van astronomen hun waarnemingen van deze exoplaneet met behulp van het Mid-Infrarood Instrument (MIRI) aan boord van de James Webb Space Telescope (JWST). Hun waarnemingen bevestigen dat WD 1856+534 b de koudste exoplaneet is die ooit is waargenomen.
Waarnemingen van NASA's James Webb ruimtetelescoop hebben een verrassende wending gegeven aan het verhaal over wat wordt gezien als de eerste ster die een planeet inslikt. De nieuwe bevindingen suggereren dat de ster niet opzwol om een planeet te omhullen, zoals eerder werd verondersteld. In plaats daarvan laten Webb's waarnemingen zien dat de baan van de planeet in de loop van de tijd kromp, waardoor de planeet langzaam dichter bij zijn ondergang kwam, totdat hij volledig werd opgeslokt.
NASA's James Webb ruimtetelescoop heeft voor het eerst heldere poollichtactiviteit op de gasplaneet Neptunus vastgelegd. Aurora's ontstaan wanneer energetische deeltjes, vaak afkomstig van de zon, vast komen te zitten in het magnetische veld van een planeet en uiteindelijk de bovenste atmosfeer raken. De energie die vrijkomt bij deze botsingen creëert de kenmerkende gloed.
Kort na de start van de wetenschappelijke activiteiten van NASA's James Webb ruimtetelescoop merkten astronomen iets onverwachts op in de gegevens: rode objecten die klein lijken aan de hemel en zich in het verre, jonge heelal bevinden. Deze intrigerende klasse van objecten, die bekend is geworden als “little red dotts” (LRD's), wordt op dit moment niet goed begrepen en roept nieuwe vragen en theorieën op over de processen die zich in het vroege heelal hebben voorgedaan. Door het uitkammen van openbaar beschikbare Webb-datasets heeft een team van astronomen onlangs een van de grootste steekproeven van LRD's tot nu toe samengesteld, die bijna allemaal bestonden gedurende de eerste 1,5 miljard jaar na de oerknal. Ze concludeerden dat een groot deel van de LRD's in hun steekproef waarschijnlijk sterrenstelsels zijn met groeiende zwarte gaten in hun centra.
NASA's krachtige James Webb ruimtetelescoop heeft nu ook planetoïden (asteroïden) op zijn lijst van bestudeerde objecten en onthulde geheimen staan. Een team onder leiding van onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Cambridge heeft Webb's waarnemingen van een verre ster hergebruikt om een populatie van kleine planetoïden te onthullen, kleiner dan astronomen ooit hadden waargenomen in een baan om de zon in de belangrijkste planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter.
Net als vuurvliegjes die 'dansen' op een warme zomeravond, verschijnen er 10 verschillende sterrenclusters in waarnemingen van NASA's James Webb Space Telescope. Ze worden vastgehouden in een cocon van diffuus licht dat wordt uitgezonden door andere sterren die om hen heen zijn verspreid. Dit sterrenstelsel, dat bekend staat als Firefly Sparkle, kreeg ongeveer 600 miljoen jaar na de oerknal vorm. Onderzoekers die de beelden en gegevens van Webb gebruikten, concludeerden dat de Firefly Sparkle dezelfde massa had als ons Melkwegstelsel zou hebben als we de tijd konden “terugdraaien” om het te wegen toen het in elkaar stak.
De Amerikaanse astronoom Raymond Smith Dugan ontdekt de planetoïde 511 Davida. Dit is een grote C-type planetoïde in het buitenste deel van de planetoïdengordel tussen de banen van de planeten Mars en Jupiter met een onregelmatige vorm dat een gemiddelde diameter heeft van ongeveer 290 kilometer. Davida is een van de weinige planetoïden waarbij de vorm bepaald is door directe waarnemingen vanaf de Aarde. Uit deze waarnemingen blijkt dat op het oppervlak van de planetoïde een 150 kilometer grote depressie voorkomt. Wellicht is dit een enorme krater vergelijkbaar met de krater op het oppervlak van planetoïde (253) Mathilde.
Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!
Wordt medewerkerDeze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.