Sterrenkundigen hebben met behulp van de Spitzer en Hubble ruimtetelescopen mogelijk het jongste, en hierdoor ook het verste, sterrenstelsel tot op heden ontdekt. Het sterrenstelsel bevindt zich op een afstand van 13 miljard lichtjaar en zoals dit nu wordt waargenomen is het amper 500 miljoen jaar oud.
Volgens de onderzoekers is dit het meest verre object dat tot op heden werd waargenomen. De ontdekking wijst erop dat het sterrenstelsel al bestond aan het einde van het zogeheten 'donkere tijdperk' van het heelal. Deze periode begon ongeveer 400 000 jaar na de oerknal toen de temperatuur in het jonge heelal zo sterk was gedaald dat elementaire deeltjes zich begonnen samen te voegen tot neutraal waterstofgas. Dit zorgde er uiteindelijk voor dat de vrije doorgang van licht werd belemmerd. Uiteindelijk werd het jonge heelal pas doorzichtig toen de energierijke straling afkomstig van de eerste sterren en sterrenstelsels ervoor zorgde dat de meeste waterstofatomen in het heelal ioniseerden.
Op basis van de waarnemingen van de Spitzer en Hubble ruimtetelescopen stellen de astronomen vast dat het ontdekte sterrenstelsel, dat de naam 'MACS 1149-JD' kreeg, klein en compact moet zijn. Zo zou MACS 1149-JD een massa hebben die vergelijkbaar is met één procent van de massa van ons eigen sterrenstelsel. Het is niet de eerste maal dat sterrenkundigen extreem jonge sterrenstelsels ontdekken. Het grote verschil met deze ontdekking is dat eerdere ontdekte jonge sterrenstelsels in één kleur worden gezien. Dankzij de Spizer en Hubble ruimtetelescopen werd dit sterrenstelsel in vijf verschillende golflengtes waargenomen. Normaal zijn dergelijke piepjonge sterrenstelsels niet waarneembaar met huidige telescopen. Het toeval wil echter dat het ontdekte sterrenstelsel zich achter een grote cluster van sterrenstelsels bevindt waardoor de zwaartekracht van deze cluster functioneert als een soort lens die het licht van het achtergelegen object ongeveer vijftien maal versterkt. Deze techniek noemt men een 'zwaartekrachtlens'.