Begin de jaren '70 stuurde de Sovjet-Unie een reeks ruimtetuigen en landers naar Mars om deze planeet van nabij te bestuderen. De Mars 2 en Mars 3 missies waren twee identiek dezelfde ruimtetuigen die bestonden uit een orbiter en een lander. Beide tuigen hadden samen een gewicht van 4,6 ton. Mars 3 werd op 28 mei 1971 gelanceerd vanop de Baikonur lanceerbasis door middel van een krachtige Russische Proton-K raket en op 2 december 1971 bevond dit tuig met zijn lander zich in een baan om de rode planeet.
De Mars 2 en Mars 3 landers waren de eerste tuigen die een zachte landing maakten op het oppervlak van Mars. Dankzij deze missies kregen wetenschappers voor het eerst een duidelijker beeld over de atmosfeer, het oppervlak en de samenstelling van deze planeet.
Ruimtesonde en lander
De belangrijkste taken van de Mars 3 orbiter was het nemen van foto's van het Marsoppervlak en eventuele wolken in zijn atmosfeer alsook het opmeten van de temperatuur en het onderzoeken van de Marsatmosfeer. Daarnaast zou de Mars 3 orbiter ook de zonnewind onderzoeken en zou het tuig ook het magnetisch veld van deze planeet moeten bestuderen. In de periode tussen december 1971 en maart 1972 stuurde de Mars 3 orbiter tal van foto's terug naar de Aarde. Op 22 augustus 1972 werd de missie van dit tuig stopgezet nadat de orbiter 20 omwentelingen rondom Mars had gemaakt. Op de foto's die van de Mars 2 en Mars 3 orbiters afkomstig waren, ontdekten wetenschappers bergen met een hoogte van 22 kilometer en stelde men vast dat zich in de atmosfeer van Mars zuurstof en waterstof aanwezig was. De Mars 2 en Mars 3 orbiters stuurden samen ongeveer 60 foto's terug naar het vluchtleidingscentrum en dankzij metingen stelden wetenschappers eveneens vast dat de temperatuur op Mars kon variëren van -110°C tot 13°C.
De Mars 3 orbiter.
De Mars 3 lander of afdalingsmodule had een totaal gewicht van 358 kilogram en beschikte over een hitteschild, propulsiesysteem en remparachute om een zachte landing te kunnen maken op het Marsoppervlak. Aan boord van deze lander bevonden zich twee televisiecamera's die een beeld van 360° konden maken, een spectrometer om de samenstelling van de atmosfeer te onderzoeken en tal van temperatuur-, wind- en druksensoren. Op 2 december 1971 werd de Mars 3 lander losgekoppeld van de orbiter. Het gevaarte begon aan zijn afdaling in de Marsatmosfeer met een snelheid van 5,7 kilometer per seconde. Dankzij zijn parachute en remraketten maakte de lander een zachte landing op Mars waarna het meteen begon met het uitvoeren van zijn taken. Na iets meer dan 14 seconden stopte plots de communicatie met de lander en tot op heden is het nog steeds niet geweten of de fout lag aan de lander of aan de orbiter die de signalen moest terugsturen naar de Aarde. Tijdens de eerste 14 seconden na zijn landing werd een gedeeltelijke panoramafoto doorgestuurd naar de Aarde door de Mars 3 lander maar uit deze opname kon men heel weinig opmaken doordat zich op dat moment een zware stofstorm bevond in het gebied waar de lander geland was. Vermoedelijk is deze stofstorm ook de reden waarom de communicatie plots stopte.
Opname van Mars gemaakt door de Mars 3 orbiter.
Prop-M rover
De Mars 3 lander had ook een kleine rover bij zich die een gewicht had van 4,5 kilogram en ontwikkeld werd om een korte afstand te kunnen afleggen over het oppervlak van Mars. Deze Prop-M rover zou verbonden zijn met de lander door middel van een vijftien meter lange kabel en zou op het Marsoppervlak geplaatst worden via een robotarm waarna het wagentje voor de camera's moest rijden. De sporen die de rover zou achterlaten in de Marsbodem zouden onderzocht worden door instrumenten aan boord van de Mars 3 lander maar doordat deze slechts 14 seconden functioneerde, werd de rover ook nooit op het Marsoppervlak geplaatst.