Met zijn symmetrische uiterlijk, prachtige kleuren en subtiele patronen doet deze bel van gas, die bekendstaat als NGC 2899, denken aan een vlinder die langs de hemel fladdert. Het object, hier op een nieuwe opname van ESO’s Very Large Telescope (VLT), is nooit eerder zo gedetailleerd in beeld gebracht. Zelfs de zwakke randen van deze zogeheten planetaire nevel, die zich als een waas over de achtergrondsterren uitstrekken, zijn te zien.
Het gasomhulsel van NGC 2899 reikt tot op een afstand van twee lichtjaar van zijn centrum. Het steekt helder af tegen de achtergrond van sterren van de Melkweg en bereikt temperaturen tot wel tienduizend graden. Deze hoge temperaturen zijn het gevolg van de intense straling van de moederster van de nevel, die ervoor zorgt dat het waterstofgas in de nevel zich als een roodachtige gloed om het blauw stralende zuurstofgas vertoont. Dit object, op een afstand van 3000 tot 6500 lichtjaar in het zuidelijke sterrenbeeld Vela (Zeilen), heeft twee sterren in zijn centrum. Aangenomen wordt dat deze dubbelster verantwoordelijk is voor zijn bijna symmetrische uiterlijk. Nadat de ene ster het einde van zijn leven had bereikt en zijn buitenste lagen had afgestoten, verstoorde de andere ster de uitstroom van het gas, wat in de hier zichtbare tweelobbige vorm heeft geresulteerd. Slechts ongeveer tien tot twintig procent van de planetaire nevels [1] vertoont zo’n bipolaire vorm.
Astronomen hebben deze zeer detailrijke opname van NGC 2899 kunnen maken met het FORS-instrument van UT1 (Antu) – een van de vier 8,2-meter telescopen die tezamen ESO’s Very Large Telescope vormen. FORS staat voor FOcal Reducer and low dispersion Spectrograph. Dit hoge-resolutie instrument was een van de eerste die op de VLT werden geïnstalleerd en is verantwoordelijk voor talrijke prachtige opnamen en ontdekkingen van ESO. FORS heeft bijgedragen aan waarnemingen van licht dat afkomstig was van een bron van zwaartekrachtgolven, heeft de eerst bekende interstellaire planetoïde onderzocht en is ingezet om diepgaand onderzoek te doen naar de fysica achter de vorming van complexe planetaire nevels. De opname is gemaakt in het kader van het ESO Cosmic Gems-programma, een – een initiatief waarbij interessante, intrigerende of visueel aantrekkelijke objecten voor educatieve of publicitaire doeleinden met ESO-telescopen worden gefotografeerd. Dit programma maakt gebruik van telescooptijd die niet geschikt is voor wetenschappelijke waarnemingen. Alle gegevens die daarbij worden verzameld blijven bewaard en worden via het wetenschappelijke archief van ESO ter beschikking gesteld van astronomen.
Noten
[1] Anders dan hun naam suggereert, hebben planetaire nevels niets van doen met planeten. De eerste astronomen die deze vaak ronde objecten waarnamen constateerden slechts dat ze qua vorm overeenkomsten met planeten vertoonden. Ze ontstaan wanneer oude sterren met maximaal zes keer zoveel massa als onze zon het einde van hun leven bereiken, instorten en schillen van gas – rijk aan zware elementen – uitstoten. De intense ultraviolette straling van de achtergebleven sterkern brengt deze gasschillen aan het gloeien, totdat hun gas zich na duizenden jaren zodanig over de ruimte heeft verspreid dat de gloed niet meer waarneembaar is. Hierdoor zijn planetaire nevels naar astronomische maatstaven relatief kortstondige verschijnselen.
Bron: ESO