Op woensdag 9 oktober 2013 is de Amerikaanse ruimtesonde Juno op een afstand van 558 kilometer langs de Aarde gevlogen. Juno werd in augustus 2011 in de ruimte gebracht en maakte nu gebruik van onze planeet om meer snelheid te ontwikkelen. Het ruimtetuig moet in juli 2016 aankomen bij de planeet Jupiter. Door een nog onbekende oorzaak is de ruimtesonde tijdens de scheervlucht in een 'ruststand' gebracht waardoor alle niet-essentiële systemen zijn uitgeschakeld. (Update 09u00)
Na de geslaagde lancering in 2011 werd Juno eerst in een baan om de Zon gebracht tot op een bepaald moment voorbij de omloopbaan van de planeet Mars. Vervolgens keerde het ruimtetuig terug naar de Aarde zodat het kan gebruik maken van een zogeheten 'zwaartekrachtslinger'. Dit is een techniek die in de ruimtevaart vaak wordt toegepast. Dankzij een zwaartekrachtslinger kan de baan en snelheid van een ruimtetuig worden aangepast. De reden waarom de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA voor deze reis heeft gekozen, is omdat Juno 3,6 ton weegt. Geen enkele raket op Aarde is vandaag de dag krachtig genoeg om een dergelijk ruimtetuig genoeg snelheid te geven voor een directe reis naar Jupiter. De scheervlucht langs de Aarde heeft ervoor gezorgd dat Juno nu met een snelheid van 140 000 kilometer per uur naar Jupiter vliegt in plaats van 126 000 kilometer per uur. Op het moment van zijn dichtste passage vloog Juno boven Zuid-Afrika. Dankzij de scheervlucht van Juno langs de Aarde op 9 oktober wordt het ruimtetuig dus eigenlijk een tweede keer 'gelanceerd'. Meteen na de scheervlucht liet de vluchtleiding weten dat Juno zich uit veiligheid in een 'ruststand' heeft gebracht. Er is nog wel radiocontact met de ruimtesonde maar alle niet-essentiële systemen zijn momenteel uitgeschakeld. NASA ingenieurs en technici onderzoeken wat er is misgegaan.
De 1,1 miljard dollar dure Juno moet begin juli 2016 aankomen bij de planeet Jupiter en zal vanuit een polaire baan om deze planeet onderzoek verrichten naar het zwaartekrachtsveld, het magnetisch veld en de magnetosfeer van de gasplaneet. Daarnaast moet Juno ook de rotskern van Jupiter, de verdeling van de massa door de planeet, de samenstelling van de gassen en de windbewegingen in de atmosfeer van Jupiter onderzoeken. Naast wetenschappelijke apparatuur werd Juno ook uitgerust met drie zeer grote zonnepanelen waarin 18 000 zonnecellen verwerkt zijn. Deze zonnepanelen zijn elk 2,7 bij 8,9 meter groot en leveren in een baan om Jupiter nog 450 Watt aan energie. Op Aarde hebben deze zonnepanelen nog een piekcapaciteit van 12 tot 14 kW. Nooit eerder werd een ruimtesonde op zo een grote afstand van de zon voorzien van klassieke zonnepanelen. Ruimtetuigen die zich verder dan Mars begeven, werden in het verleden uitgerust met een radio-isotoop thermo-elektrische generator (RTG). Aangezien deze plutonium bevatten, werd er in het verleden dan ook door activisten fel geprotesteerd tegen deze lanceringen. NASA koos bij Juno voor een 'meer groene' oplossing en rustte het ruimtetuig uit met klassieke zonnepanelen.