Nederland en Noorwegen gaan een gezamenlijke experimentele satellietmissie uitvoeren. Het gaat om de ontwikkeling van twee satellieten die in tandemformatie om de aarde gaan vliegen. Het satellietenduo vormt een experimenteel observatiesysteem dat radarsignalen kan detecteren en lokaliseren. Dit is belangrijke informatie voor krijgsmachten. De ontwikkeling van eigen satellieten maakt de krijgsmachten daarbij minder afhankelijk van externe, commerciële partijen.
In 2017 kondigden Noorwegen en Nederland aan om wetenschappelijk onderzoek te verrichten op het gebied van ruimtevaart. Die samenwerking wordt nu concreet met de zogenoemde BROS-missie (Binational Radiofrequency Observing Satellites). Deze demonstratiemissie wordt ontwikkeld door de Nederlandse onderzoeksinstituten Koninklijke NLR en TNO en het Noorse Defensie-onderzoeksinstituut FFI (Forsvarets Forskningsinstitutt). De lancering van de satellieten staat gepland voor halverwege 2022. NanoAvionics uit Litouwen bouwt de satellieten Birkeland en Huygens. Het innovatieve radardetectiesysteem dat hiermee ontstaat, kan onder alle weersomstandigheden (scheeps)radarsignalen detecteren en lokaliseren. Dit gebeurt met een meetinstrument dat wordt ontwikkeld door het Noors-Nederlandse consortium. De satellieten vliegen in tandemformatie op een hoogte van ongeveer 600 kilometer in een baan om de aarde. Ze vliegen op een onderlinge afstand van 15 à 25 km. Hierdoor detecteren ze vrijwel gelijktijdig radarsignalen. Het consortium verwacht dat deze missie waardevolle inzichten oplevert over formatievliegen met nanosatellieten.
Consortium
Nederland en Noorwegen werken samen in SMART (strategic mutual assistance in research and technology). Het gaat hierbij om strategische projecten, waaronder MilSpace. Binnen het consortium zijn de taken verdeeld. Koninklijke NLR ziet toe op de verwerving van de BROS-satellieten en het inbouwen van de instrumenten. TNO bouwt de onderdelen van de instrumenten zoals de antennes en de signaalontvangers. FFI maakt het systeemontwerp van het meetinstrument. Ook is het verantwoordelijk voor het grondstation en de dataverwerking.
Bron: Ministerie van Defensie