Dankzij gegevens afkomstig van de Amerikaanse Chandra röntgentelescoop vermoeden astronomen dat het grote zwarte gat, dat zich in het centrum van de Melkweg bevindt, asteroïden en kometen verslindt. Deze theorie zou alvast de opflakkeringen van uitgezonden röntgenstraling verklaren die in het gebied van het zwarte gat regelmatig worden waargenomen.
Het zwarte gat is ruim vier miljoen keer zo zwaar als de zon en bevindt zich in het sterrenbeeld Boogschutter (Sagittarius). NASA's Chandra ruimtetelescoop heeft de afgelopen jaren minstens één keer per dag het superzware zwarte gat in het centrum van de Melkweg, dat gekend is onder de naam Sagittarius A*, waargenomen. Uit deze waarnemingen blijkt dat Sagittarius A* opflakkeringen vertoont waarbij het zwarte gat enkele keren tot bijna honderd keer meer röntgenstraling produceert dan normaal. Deze opflakkeringen duurden vaak enkele uren en werden ook waargenomen met ESO's very Large Telescope in Chili. Astronomen vermoeden nu dat zich rond Sagittarius A* een wolk van miljarden kometen en asteroïden bevindt die afkomstig kunnen zijn van een nabij gelegen ster. Objecten die zich uiteindelijk op minder dan 150 miljoen kilometer van het zwarte gat begeven, zouden door de sterke getijdekrachten verbrijzeld worden. De brokstukken die naar het zwarte gat vallen, passeren het hete gas dat dat zich rondom Sagittarius A* bevindt en veroorzaken als laatste stuiptrekking röntgenstraling. Deze reactie is vergelijkbaar met meteoren die de dampkring van de Aarde binnenvliegen en vervolgens door verhitting gaan gloeien. De astronomen gaan ervan uit dat er objecten groter dan tien kilometer nodig zijn om de waargenomen röntgenstraling te kunnen veroorzaken. Verder röntgenonderzoek van Sagittarius A* moet uitwijzen of de sterrenkundigen gelijk hebben.