Het afsmelten van het noordpoolijs is al enkele jaren in een drastisch tempo aan het versnellen. De ijsdikte neemt af en het drijvend ijs kent een steeds kleinere oppervlakte tijdens de noordelijke zomers. Dit proces is ook voor het weer in België belangrijk. De globale energieverdeling begint te veranderen, waardoor de luchtdrukgebieden en de straalstroom boven ons land geografisch verschoven zijn. En dat kan leiden tot weertypes die wij minder gewoon zijn.
Het smelten van het ijs wordt vooral toegekend aan de zon en de broeikasgassen in onze atmosfeer. Het wordt warmer op aarde maar ook de reactie van het noordpoolgebied draagt bij tot de opwarming ervan. Hoe minder ijs, hoe minder zonlicht gereflecteerd wordt. Hoe meer donker zeewater, hoe meer warmte dit zeewater absorbeert. Nu komt daar nog een factor bij: de influx van relatief warm rivierwater. De meeste Euraziatische en heel wat Noord-Amerikaanse rivieren stromen noordwaarts en monden dus uit in de Arctische regio. De energie die deze rivieren meenemen, draagt bij tot de opwarming van Arctica.
De bijdrage van de rivieren is een factor in de verklaring waarom Arctica en Antarctica verschillend reageren op het opwarmende wereldklimaat. Er zijn geen rivieren nabij het zuidelijke witte continent. De Zuidelijke IJszee isoleert de koude bij Antarctica terwijl de Noordelijke IJszee doorprikt wordt door warm rivierwater van de omringende continenten. De rivieren gedragen zich als transportbanden van energie en tijdens de noordelijke zomer brengen ze dus warm rivierwater naar Arctica toe.
De Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS) op de Terra satelliet van NASA
toont hoe de temperatuur is verdeeld in de monding van de MacKenzie (links: winter, en rechts: zomer 2012).
Deze Canadese rivier mondt uit in de Beaufort Zee, in het Arctische gebied - Foto: NASA
De satellietstudie van de MacKenzie rivier in West-Canada werd uitgevoerd in 2012, omdat dit het recordjaar was met minimale ijsoppervlakte. Er werden satellietbeelden gebruikt van 1979 tot 2012. Daaruit werden een aantal belangrijke besluiten bekomen. Tijdens de winter houdt het zee-ijs de influx van rivierwater tegen. Maar zodra aan het einde van de lente (juni) het zee-ijs begint te smelten, kan het rivierwater haar werk doen. Het zeewater vertoont een temperatuurstijging die in de zomer van 2012 tot 6,5°C opliep. Dus net als het albedo-effect, vormt het rivierwater een versterkend feedbackmechanisme waardoor het smelten van het noordpoolgebied steeds sneller gaat.
De Beaufort Zee kende haar grootste oppervlakte aan open water in hetzelfde jaar dat de MacKenzie rivier haar record aan rivierwater loste (in 1998). Met deze rivier als voorbeeld, bleek het mogelijk om een inschatting te maken van de hoeveelheid energie die jaarlijks het noordpoolgebied wordt ingestuurd. De 72 rivieren die van het noordelijk halfrond naar de Noordelijke IJszee stromen, zouden per jaar evenveel energie afgeven als 50 jaar elektriciteitsgebruik in de staat Californië. Daarom zal het nodig zijn om meer meetstations op te stellen bij de monding van de rivieren om de temperatuur en het debiet van het rivierwater te meten. Op die manier kunnen concrete meetwaarden verzameld worden die de huidige klimaatmodellen verbeteren.