Sinds de oudheid staarden mensen naar de wonderen van de nachtelijke hemel en koppelden hun waarnemingen aan het praktische; het samenstellen van een kalender ingedeeld in dagen, weken, maanden en jaren. Het nauwkeurig bijhouden van de seizoenen was belangrijk voor de landbouw zodat men wist wanneer men kon zaaien en oogsten.
De maan speelde hierbij een cruciale rol en de schijngestalten van onze natuurlijke satelliet werden ook gebruikt voor het bepalen van Katholieke feestdagen. De Juliaanse kalender, genoemd naar de Romeinse keizer Julius Caesar, werd omstreeks het jaar 45 voor Christus in gebruik genomen en telde 365,25 dagen. Ondanks het gebruik van een schrikkelmaand bleek de kalender fout. De hervorming van de Juliaanse kalender naar de huidige Gregoriaanse kalender was grotendeels het werk van Christoph Clavius (1538-1612), een Duitse Jezuiet wiskundige en astronoom. Elke duizend jaar liep de Juliaanse kalender ongeveer 8 dagen achter op de Zon (tropisch jaar: tijdsinterval tussen twee opeenvolgende passages van de Zon door het lentepunt). De oplossing om deze afwijking te corrigeren lag bij de aanpassing van het systeem der schrikkeljaren, zodat elk jaartal dat deelbaar was door 4 en ook door 100 geen schrikkeljaar meer kon zijn. In 1582 keurde Paus Gregorius XIII de nieuwe kalender goed voor alle katholieke landen en sinds de 18de eeuw wordt de Gregoriaanse kalender wereldwijd gebruikt.
De hervorming van de kalender vond plaats in een tijdperk van polemiek over de kosmos. De Kerk betwiste het omstreden idee van Nicolaas Copernicus (1473-1543) dat de zon in het midden van het toen bekende heelal plaatste. Toen de Italiaanse astronoom Galileo Galilei (1564-1642) met z’n telescopische waarnemingen van onder meer de schijngestalten van de planeet Venus, het heliocentrische wereldbeeld van Copernicus onderbouwde, werden hun astronomische werken op de index der verboden boeken geplaatst. In 1633 werd Galileo, omwille van zijn ideëen, door de inquisitie tot levenslang huisarrest veroordeeld. Het zou tot oktober 1992 duurde vooraleer de katholieke kerk zich hiervoor verontschuldigde!
Specola Vaticana
Het allereerste katholieke observatorium was dit van het Romeins College (1774) en het observatorium van het Capitool (1827). Voortbouwend op deze observatoria vond het huidige Specola Vaticana (Vaticaanse sterrenwacht) z’n oorsprong in 1888 tijdens het priesterschap jubileum van Paus Leo XIII. De Heilige Stoel maakte destijds deel uit van de nieuwe Italiaanse staat die Paus Pius IX z’n wereldlijke macht ontnam en het uitvoeren van sterrenkundig onderzoek had verboden. Dit was onvoorstelbaar, aangezien het observatorium in de tuinen achter de Sint-Pietersbasiliek baanbrekend werk had verricht.
Broeder Angelo Secchi (1818-1878) was een pionier in astronomische spectroscopie en tevens de eerste astronoom die de zon als een ster bekrachtigde. Na de pauselijke zon-eclips-expedities in 1860 en 1870 bevestigde hij bovendien dat de corona en protuberansen deel uitmaken van onze ster. Dankzij het Carte du Ciel project, dat door het observatorium van Parijs in 1888 werd geïnitieerd om de nachtelijke hemel met fotografische platen in kaart te brengen, kon de Heilige Stoel opnieuw astronomische waarnemingen verrichten. Het Vaticaans observatorium kreeg de strip tussen 55° en 64° ten noorden van de hemelevenaar voor z’n rekening. Bovendien verkreeg het Vaticaan, net als enkele andere sterrenwachten die aan het project deelnamen, een 0,33 meter "astrograph" gebouwd door de Grubb Telescope company in Ierland. Gezien de kostprijs van de 1040 fotografische platen per observatorium werd het internationale Carte du Ciel-project maar een gedeeltelijk succes.
Verhuizing
In maart 1891 werd het Specola Vaticana officieel opgericht door Paus Leo XIII, die tevens de nodige intellectuele en financiële steun voorzag via de Accademia del Lincei. Het observatorium beschikte, naast de astrograph, over een 0,40 m Merz refractor, een 0,14 m heliograph en een 0,10 m Merz refractor. In 1929 werd Vatikaanstad een onafhankelijke dwergstaat en leek de toekomst van de Specola Vaticana verzekerd. Echter door de toenemende lichtvervuiling in hartje Rome, werd al in december 1931 uitgekeken om de Vaticaanse sterrenwacht naar het pauselijk zomerverblijf in Castel Gandolfo te verhuizen. Castel Gandolfo is een kleine Italiaanse stad in de provincie Latium, zo’n 30 kilometer ten zuidoosten van Rome. De pauselijke zomerresidentie, bestaande uit het Paleis, de Villa Barberini en de Villa Cybo, ligt in het stadscentrum op de top van een crater nabij het Albaanse meer. De plannen voor de nieuwe sterrenwacht werden in 1932 door professor Paul Guthnick van de Berlijnse sterrenwacht in Neubabelsberg opgemaakt en in 1935 werden de bouwwerken in de tuin van de Villa Barberini beëindigd.
De 0,40 meter 'visuele' refractor werd in 1935 door Carl Zeis AG speciaal
voor het Specola Vaticana gebouwd - Foto: Philip Corneille
Voor de grote 8,5 m koepel bouwde Zeiss een nieuwe 0,40 m refractor (f /15) uitgerust met een Graff photometer en een Danjon interferometer. De 8,0 m koepel kreeg een dubbele Zeiss astrograph bestaande uit een 0,40 m refractor (f /6) en een 0,60 m Cassegrain reflector (spiegelkijker) die voornamelijk werd gebruikt voor astro-fotografie. Op 29 September 1935 werd het Specola Vaticana op z’n nieuwe locatie ingehuldigd door Paus Pius XI, wiens spreuk “Deum Creatorum, Venite Adoremus” (Kom, laat ons God de schepper aanbidden) in marmer werd gebeiteld op de zuidelijke muur van de nieuwe sterrenwacht. Naast de telescopen beschikten de astronomen over een spectrografie laboratorium, fotografische apparatuur en een uitgebreide collectie meteorieten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de 0,33 m astrograph vanuit Vaticaanstad naar Castel Gandolfo verhuisd. Stilaan verkreeg Vatikaanse sterrenwacht een internationaal karakter met een research groep van 12 Jezuïten, waarvan 4 buitenlanders. Opmerkelijk is het verhaal van Karl Treusch, een Zeiss technieker die op Castel Gandolfo was afgedeeld en zich tot het Christendom bekeerde. In 1949 bestelde Paus Pius XII een 0,65 m Schmidt astrograph bij de Londense firma Hargreaves and Thomson, die vanaf 1962 werd gebruikt voor de studie van sterclusters aan de hand van spectrografie. In 1965 verkreeg het Specola Vaticana een eigen computer center met een IBM 1620 computer uitgerust met ponskaart machine en print tabulator. In 1966 overleed de Belgische priester/natuurkundige George Henri Lemaître, grondlegger van de Big Bang (oerknal) theorie en voorzitter van de Pauselijke Academie der wetenschappen. Op 21 Juli 1969 sprak Paus Paulus VI vanuit Castel Gandolfo via telefoonverbinding met de Apollo 11 astronauten op de Maan. Na de toespraak, die wereldwijd per televisie was te volgen, observeerde de Paus de Maan met de 0,65 m Schmidt reflector.
Alweer lichtpollutie
Eind de jaren '70 werd de lichthinder in Castel Gandolfo te sterk en begon men uit te kijken naar een donkere locatie in Italië. In 1978, tijdens een colloquium van de Internationale Astronomische Unie (IAU) in Vaticaanstad ter ere van het eeuwfeest van het overlijden van Angelo Secchi, werden de mogelijkheden geopperd om het Specola Vaticana te verhuizen naar Sardinië of naar de Canarische eilanden. Broeder George Coyne, de toenmalige directeur van de sterrenwacht, was van Amerikaanse afkomst en onderhield een uitstekende band met de Universiteit van Arizona waardoor de Vatican Observatory Research Group (VORG) kon worden opgericht. Uiteindelijk verkoos men een geheel nieuwe sterrenwacht te bouwen op de 3 200 m hoge Mount Graham in Arizona (VS). Tijdens het Internationale Jaar van de Sterrenkunde (IYA2009) werden de laboratoria en telescopen ondergebracht in vernieuwde gebouwen en door Paus Benedictus XVI ingewijd; Specola Vaticana is werkelijk klaar voor het nieuwe millennium.