Enkele vrouwelijke sterrenkundigen waaronder Vera Cooper Rubin (2de van links) en Nancy G. Roman (midden)
Foto: NASA

Een onderwerp als deze is gedoemd om onvolledig te zijn, toch poog ik een overzicht te geven van vrouwen die actief zijn of waren in de sterrenkunde. Waarom vrouwen? Omdat mannen de sterrenkunde domineren. Vrouwen werden (vroeger) niet geacht ’s nachts achter een telescoop naar de sterren en planeten te turen. Ook heden ten dage is het aantal vrouwen in een sterrenkundige vereniging of instelling meestal een fractie van het totaal aantal leden.

De Internationale Astronomische Unie (zie Guidestar december 2010) telt momenteel 9.989 leden en daarvan zijn er 1.496 vrouwelijk, of 14,98%. De IAU voert campagnes om de vrouwelijke vertegenwoordiging te verhogen (http://www.sheisanastronomer.org). In België zijn er 113 leden van de IAU en daarvan zijn er 17 vrouwelijk (15,04%). Actieve lidstaten met momenteel de grootste percentages vrouwen zijn Argentinië (48 vrouwen - 36%), Roemenië (11 - 34%), Peru (1 - 33%), Mauritius (1 - 33%), Venezuela (5 - 29,4%), Thailand (4 - 28,5%) en de Filippijnen (1 - 25%). Albanïe, Macedonië en Trinidad en Tobago hebben telkens één lid: een vrouw, en halen dus 100%. In de Europese landen is Oekraïne koploper met 50 vrouwen (26,8%), gevolgd door Litouwen (4 - 26,6%), Bulgarije (14 - 26,4%), Italië (138 - 24,8%), Frankrijk (167 - 24,31%) en Portugal (10 - 23%).

Een handige bron om naar vrouwen te zoeken die iets betekenen in de sterrenkunde zijn natuurlijk de geschiedenisboeken, maar ook de talloze awards en prizes die door diverse verenigingen en organisaties worden uitgereikt, de namen die aan planetoïden worden gegeven en de namen van kenmerken op het oppervlak van planeten en manen. Alle vrouwen opsommen vereist een meerdelige encyclopedie. Vrouwen hadden vaak de taak om cijfers of waarnemingen te analyseren, vandaar dat in de literatuur ook soms verwezen wordt naar de ‘female computers’ of ‘woman computers’. Vrouwen hebben ook belangrijke ontdekkingen gedaan die soms aan hun mannelijke overste werden toegeschreven. Het frappantste voorbeeld van laatstgenoemde categorie is misschien studente Bell Burnell die de eerste pulsar ontdekte, maar Hewish ging in 1974 met de Nobelprijs lopen. Soms hielpen vrouwen ook bij de waarneming van hun man of broer of gaven postuum werken uit.

Hoe bracht ik orde in de lijst: een alfabetisch opsomming en geen (geografische) indeling. Bij elke vrouw vermeld ik de jaartallen en enkele wetenswaardigheden.

Connie Aerts

Conny Aerts (°1966) is hoogleraar aan het Departement Natuurkunde en Sterrenkunde van de Katholieke Universiteit Leuven. Ze was secretaris van het Belgisch Nationaal Comité voor Sterrenkunde. Haar onderzoek spitst zich toe op asteroseismologie, sterstructuren, sterevolutie, hoge-resolutiespectroscopie en veelkleurenfotometrie.

Mary Adela Blagg

De Britse Mary Adela Blagg (1858 - 1944) was selenografe. Na een les van J. A. Hardcastle raakte ze in sterrenkunde geïnteresseerd. Haar mentor stelde haar selenografie voor en meer bepaald de naamgeving op de Maan. In 1905 werd haar opgedragen alle bekende oppervlaktedetails van de Maan op te lijsten. In 1913 verscheen de Collated List of Lunar Formations Named or Lettered in the Maps of Neison, Schmidt and Mädler. Ze was de eerste vrouwelijke fellow van de Royal Astronomical Society (1916). In 1935 verscheen van haar de officiële nomenclatuur van de IAU Named Lunar Formations. Ze publiceerde dat jaar ook een maankaart die zo’n 30 jaar gold. Ze deed ook waarnemingen van variabele sterren en zorgde onder andere voor kinderen van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Naar haar is een maankrater genoemd.

Catherine Wolfe Bruce

De Amerikaanse Catherine Wolfe Bruce (1816 - 1900) is vooral bekend voor haar ondersteuning van sterrenkundige projecten, zoals de fotografische maanatlas van L. Weinek, en instituten. Ze schonk Max Wolf een telescoop waarmee hij de eerste planetoïde fotografisch ontdekte en hij noemde die (323) Brucia. Naar haar zijn ook een maankrater met een diameter van 6,5 km en de Catherine Wolfe Bruce Gold Medal genoemd.

Susan Jocelyn Bell Burnell

Susan Jocelyn Bell Burnell (°1943) is een Brits-Amerikaanse astronome. Ze ontdekte in 1967, als doctoraatstudente onder Antony Hewish, de eerste pulsar. Na haar doctoraat deed ze onderzoek op zowat alle golflengten. In 1974 kreeg Hewish de Nobelprijs voor zijn deel in de ontdekking van pulsars. Zij deelde niet in de prijs. Ze won de Beatrice M. Tinsley Prize in 1986 en de Herschel Medal in 1989.

Annie Jump Cannon

De Amerikaanse Annie Jump Cannon (1863 - 1941) werd deels door haar moeder de sterrenkunde bijgebracht. Rond 1894 werd ze assistente in de afdeling fysica van Wellesley College. Ze was dan doof. In 1895 ging ze naar het Radcliffe College waar ze sterrenkunde studeerde en beschermelinge werd van Edward C. Pickering. Ze werd William C. Bond Astronomer in 1938. Zij is bekend als ontwerpster van de Harvardclassificatie, de in sterrenkunde algemeen gebruikte classificatie van sterren op basis van hun spectra (OBAFGKM). Zij classificeerde 355.000 sterspectra voor de Henry Draper Catalog en Extension. Ze hield een bibliografie bij betreffende variabele sterren, die vele honderdduizenden referenties bevat. Ze ontdekte zo’n 300 variabele sterren, vijf novae en één spectroscopische dubbelster. Naar haar is een maankrater met een diameter van 57 km en de Annie J. Cannon Award in Astronomy genoemd. In 1931 kreeg ze de Henry Draper Medal. 

Annie Jump CannonAnnie Jump Cannon - Foto: Smithsonian Institution (USA)

Catherine Cesarsky

De Franse Catherine Cesarsky (°1943) studeerde fysica in Argentinië en sterrenkunde in de VS. Ze werkte aan het Caltech en was directeur van de Direction des Sciences de la Matière (DSM) van 1994 tot 1999. Ze kreeg de Space Science Award van het Committee on Space Research in 1998. In 1999 werd ze directeur-generaal van de European Southern Observatory. Ze was vicepresident van de Internationale Astronomische Unie van 1997 tot 2006. In 2006 werd ze voorzitster (als eerste vrouw).

Agnes Mary Clerke

De Britse Agnes Mary Clerke (1842 - 1907) schreef in 1885 een geschiedenis van de sterrenkunde van de 19e eeuw. Het werd tot 1902 verschillende keren herdrukt. Ze werd als eerwaardig lid verkozen van de Royal Astronomical Society in 1903. Voor haar viel deze eer slechts twee andere vrouwen te beurt. Naar haar is een maankrater met een diameter van 7,4 km genoemd.

France Anne Córdova

France Anne Córdova (°1947) deed archeologisch onderzoek in Mexico en ging daarna fysica studeren. Ze werkte aan de Los Alamos National Laboratories en werd hoogleraar en hoofd van het Astrophysics Department aan de Pennsylvania State University. In 1993 werd ze chef wetenschapper bij de NASA. Ze ontving talrijke eerbewijzen, waaronder de NASA Group Achievement Award. Haar interesse gaat hoofdzakelijk uit naar pulsars.

Heather Couper

Heather Couper (°1949) in een bekende Britse popularisator van sterrenkunde, ook op televisie. Ze was voorzitster van de British Astronomical Association van 1984 tot 1986. Zij is auteur of medeauteur van verschillende boeken.

Maria Cunitz

Maria Cunitz (1610 - 1664) was een Duitse astronome en wiskundige. Ze publiceerde een vereenvoudigde versie van Johannes Keplers tabellen van planetaire bewegingen, waardoor ze toegankelijker werden. Voor dit werk kreeg ze de titel “Urania Propitia”. Soms ook Cunitia.

Leen K. E. Decin

De Belgische Leen K. E. Decin (°1975) is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en de KU Leuven. Ze leidde het team dat waterdamp ontdekte in de koolstofster CW Leonis (2010). Ze gaf een lezing op de algemene ledenvergadering van de Vereniging voor Sterrenkunde in april 2011.

Pascale Defraigne

Pascale Defraigne is werkzaam op de Koninklijke Sterrenwacht van België. Ze is medeverantwoordelijk voor het NetLander Ionosphere and Geodesy Experiment (NEIGE). Ze werkt op het modelleren van de convectie in de mantel van de Aarde en Mars en op de wijzigingen in de oriëntatie van die planeten in de ruimte.

Véronique Dehant

Véronique Dehant (°1959) is op de KSB hoofd van de dienst ‘Heure, Rotation de la Terre et Géodésie spatiale’ en van het NetLander Ionosphere and Geodesy Experiment (NEIGE). Werkt nauw samen met Pascale Defraigne, op hetzelfde onderzoek. Ze was in 2003 laureate van de Descartes-prijs van de Europese Unie. Naar haar is de planetoïde (11895) Dehant genoemd. Ze is lid van het Belgisch Nationaal Comité voor Sterrenkunde.

Sandra M. Faber

Sandra M. Faber (°1944) leeft voort in de Faber-Jacksonrelatie. De Amerikaanse bestudeerde het ontstaan en de vorm van sterrenstelsels en de snelheid waarmee ze door het heelal bewegen. Haar werk met de Hubble Space Telescope focust op de kernen van sterrenstelsels waarin zwarte gaten kunnen voorkomen. Ze had een leidende rol in het management tijdens de bouw van de Keck Telescopes. Ze is lid van onder andere de National Academy of Sciences en de American Academy of Arts and Sciences. Aan het begin van haar carrière viel ze van een platform bij een telescoop en raakte bewusteloos. In 2011 kreeg ze een Henry Norris Russell Lectureship.

Williamina P. Fleming

Williamina P. Fleming (1857 - 1911) is een Britse astronome die samen met haar man James O. Fleming in 1878 naar Boston verhuisde. Haar man verliet haar en ze kon aan de slag als medewerkster van de Harvard College University, waar ze een systeem om sterspectra te classificeren invoerde. Edward C. Pickering wierf haar in 1881 aan en gaf haar een permanente positie. Zij werd verantwoordelijk voor de samenstelling van de Henry Draper Catalog die later nog werd verfijnd door Annie J. Cannon. Ze ontdekte novae, nevels, Wolf-Rayetsterren en variabele sterren. Mede naar haar is de maankrater Flemming genoemd.

Wendy L. Freedman

Wendy L. Freedman (°1957) is Amerikaans astronome. Een team onder haar leiding publiceerde in 1994 de nauwkeurigste afstand tot M100 in Nature. Een ander team besloot in 2000 na tien jaar onderzoek dat de waarde van de Hubbleconstante volgens hen 74 ± 7 km/sec/mpc is. Zij was bij de lancering van de vierde onderhoudsvlucht voor de HST, die vertrok met STS-109.

Margaret J. Gellar

Margaret J. Geller (°1947) verrichte met John P. Huchra pionierswerk op het vlak van het in kaart brengen van de grote-schaalstructuren in het heelal. Een kaart van haar team toonde voor het eerst de Grote Muur (1989). Geller was slechts de tweede vrouw die een doctoraat haalde aan Princeton University. In 2010 kreeg ze de Henry Norris Russell Lectureship voor een verdienstelijke loopbaan van sterrenkundig onderzoek en de James Craig Watson Medal.

Heidi B. Hammel

Heidi B. Hammel (°1960) is vicevoorzitter van de Association of Universities for Research in Astronomy. Ze had ook een functie in het Space Science Institute. Ze heeft vooral interesse in (ruimte)observatoria voor onderzoek van planeetatmosferen. Ze kreeg vele eerbewijzen waaronder in 1995 de Klumpke-Roberts Award, in 1996 de Harold C. Urey Prize en in 2002 de Carl Sagan Medal for Excellence in Public Communication in Planetary Science.

Heidi HammelHeidi B. Hammel - Foto: NASA

Eleanor F. Helin

Eleanor F. Helin (1932 - 2009) was Amerikaanse en ontdekte 872 planetoïden, waaronder (2062) Aten in 1976. Zij werkte tot 1982 samen met het echtpaar Shoemaker. Ze was hoofd van dienst van het Near Earth Asteroid Tracking project. Ze werkte meer dan 30 jaar op planetair vlak aan het California Institute of Technology en Jet Propulsion Laboratory. Ze kreeg vele eerbewijzen. 

Amina Helmi

Amina Helmi (°1970) heeft de Argentijnse en Nederlandse nationaliteit. Ze is adjunct-hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze deed promotieonderzoek in Leiden (over de vorming van de galactische halo) en is sinds 2003 actief aan het Kapteyn Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen.

Caroline L. Herschel

Caroline L. Herschel (1750 - 1848) is misschien wel de bekendste astronome, maar wordt overschaduwd door haar broer William (Wilhelm) voor wie ze eerst werkte. Na 1782 ging zij ook zelfstandig sterrenkundige waarnemingen doen en kreeg in 1787 een vaste aanstelling als assistente van haar broer. Ze ontdekte nevels en kometen, waaronder de herontdekking van de komeet Encke in 1795. Na de dood van haar broer keerde ze terug naar Hannover en begon daar met het catalogeren van diens waarnemingen. Naar haar is de maankrater Herschel C. genoemd. In november 2005 verscheen in het Journal for the History of Astronomy een artikel van Michael Hoskin waarin hij concludeert dat ze mogelijk een negende komeet ontdekte.

Ellen Dorrit Hoffleit

Ellen Dorrit Hoffleit (1907 - 2007) was een Amerikaanse astronome, pioneer in het waarnemen van variabele sterren. Tijdens haar loopbaan aan Harvard College Observatory (circa 1920 tot 1956) ontdekte ze meer dan 1.000 variabele sterren, vooral aan de zuidelijke hemel. Tussen 1948 en 1956 bepaalde ze zeer nauwkeurige spectroscopische absolute helderheden. Anderen konden zo de structuur van het Melkwegstelsel beter in kaart brengen. In 1956 trok ze naar Yale University en ondernam ze een grondige revisies van de Bright Star Catalogue, zij verzorgde drie edities. Naar haar is de planetoïde (3416) Hoffleit genoemd.

Helen B. S. Hogg

De Amerikaanse Helen B. S. Hogg (1905 - 1993) deed vooral onderzoek naar variabele sterren in bolvormige sterrenhopen. Na een ontmoeting met Annie Cannon werkte ze aan Harvard met Harlow Shapley op sterrenhopen voor haar doctoraat. Raakte in sterrenkunde geïnteresseerd na een totale zonsverduistering in 1925. Ze trok naar Canada. In 1930 huwde ze de Canadees Frank Scott Hogg en met hem en hun baby trok ze van 1931 tot 1935 ’s nachts naar de Dominion Astrophysical Observatory. Observeerde vanaf 1935 van de David Dunlap Observatory. Ze werd assistent (1936) en hoogleraar (1956) aan de University of Toronto. Ze publiceerde meer dan 200 artikels over variabelen en drie edities van de Catalogues of Variable Stars in Globular Clusters. Ze voegde drie objecten toe aan de Messier Catalogus. Ze was stichtend voorzitter van de Canadian Astronomical Society (1971). Ze kreeg vele eerbewijzen waaronder de Annie J. Cannon Award in Astronomy in 1949 en de Klumpke-Roberts Award in 1983. De planetoïde (2917) Sawyer Hogg werd naar haar genoemd in 1984.

Margaret Lindsay Murray Huggins

Margaret Lindsay Murray Huggins (1848 - 1915) kreeg opleiding van haar grootvader. Door haar interesse ontmoette ze William Huggins, waarmee ze ook huwde. Samen werkten ze op spectroscopie.

Hypatia

Hypatia (370 - 415) Egyptische. ‘Allereerste’ vrouwelijke sterrenkundige. Ze schreef wiskundige en sterrenkundige commentaren. Haar werken zijn verloren gegaan, maar er wordt naar verwezen in het Suda lexicon. Zij zou het astrolabium en de planisfeer uitgevonden hebben. Zij werd vermoord. Naar haar zijn de maankrater Hypatia en Rimae Hypatia genoemd.

Wilhelmina Iwanowska

Wilhelmina Iwanowska (1905 - 1999) was een Poolse sterrenkundige en hoogleraar aan het Instituut voor Sterrenkunde van de Nicolaus Copernicus Universiteit in Torun. Na de bezetting van Litouwen door het Sovjet-leger is ze met collega’s gevlucht. Ze onderzocht de beweging van sterren. Ze deed aan fotografische fotometrie. Ze bestudeerde veranderlijke sterren, stellaire spectra en de evolutie van sterrenstelsels. Ze was vicevoorzitster van de IAU en lid van de Poolse Academie van wetenschappen. Zij ontving een eredoctoraat van drie universiteiten in drie landen. Ze is ook ereburger van Winnipeg en Torun. De voormalige Poolse president Lech Walesa overhandigde haar in 1995 voor haar sterrenkundig werk een onderscheiding.

Carole Jordan

De Britse Carole Jordan (°1941) is hoogleraar fysica aan Somerville College en Oxford University. Ze was de eerste voorzitster van de Royal Astronomical Society van 1994 tot 1996. Naar haar is de planetoïde (8078) Carolejordan genoemd.

Dorothea Klumpke-Roberts

Dorothea Klumpke-Roberts (1861 - 1942) kreeg onderwijs in Californië en daarna in Parijs. Behaalde in Parijs als eerste vrouw de graad van doctor in de wetenschappen (1893). Ze werkte er op de sterrenwacht aan het Carte du Ciel-project (1891 tot 1901) en kreeg de eerste Prix des Dames van de Société Astronomique de France (1889) en was eerste vrouwelijke Officier d’Académie van de Franse wetenschapsacademie (1893). Huwde in 1901 en trok naar Engeland. Hij stierf in 1904 en ze keerde naar Frankrijk terug. Ze kreeg nog andere eerbewijzen en heeft er zelf ook ingericht.

Patricia Lampens

Patricia Lampens is Belgische. Ze werkt op het Departement Astrometrie en Hemelmechanica van de Koninklijke Sterrenwacht van België. Ze onderzoekt dubbele, meervoudige en pulserende sterren.

Anne Lemaître

Anne Lemaître (°1957) is een Belgische wiskundige. Ze onderzocht onder andere resonanties en berekende nauwkeurige baanelementen voor planetoïden met grote excentriciteiten en baanhellingen. Ze is secretaris van het Belgisch Nationaal Comité voor Sterrenkunde. Naar haar is de planetoïde (7330) Annelemaître genoemd, voor haar vooraanstaande analytische studies van de storingen van planetoïden. 

Henrietta Swan Leavitt

Henrietta Swan Leavitt (1868 - 1921) Amerikaanse sterrenkundige. Ze was vanaf 1902 verbonden aan de Harvard College Observatory. Ze was er eerst vrijwilliger, later staflid. Zij onderzocht op vraag van Pickering variabele sterren in de Magelhaense Wolken. Zij ontdekte circa 2.400 variabele sterren, vier novae en is medeontdekker van enkele planetoïden. In 1912 ontdekte zij de periode-lichtkrachtrelatie bij de studie van cepheïden in de Kleine Magelhaense Wolk. Naar haar werd de planetoïde (5383) Leavitt genoemd.

Nicolle-Reinne Lepaute

Nicolle-Reine Lepaute (1723 - 1788) is een Franse wis- en sterrenkundige. Zij was medewerkster van Alexis C. Clairaut en Joseph J. Français de Lalande in Parijs. Zij berekende zonsverduisteringen en banen van kometen. In het bijzonder deze van de terugkeer van de komeet Halley in 1759. Daarbij werd rekening gehouden met de storingen van Jupiter en Saturnus. Zij was tevens medewerkster aan Connaissance des Temps. Haar man was de koninklijke klokkenmaker van Frankrijk. Naar haar is een maankrater met een diameter van 16 km genoemd.

Rosaly Lopes-Gautier

Rosaly Lopes-Gautier (°1957) is binnen de IAU werkzaam in de Working Group Planetary System Nomenclature.

Janet Akyüz Mattei

Janet Akyüz Mattei (1943 - 2004) stond vanaf 1973 aan het hoofd van de American Association of Variable Star Observers en was zowel bij amateur- als beroepssterrenkundigen over de hele wereld gekend en gewaardeerd. Eind 1990 was ze aanwezig op een vierdaagse van de VVS en de AAVSO om de eerste Europese meeting van de AAVSO aan de VUB te houden. Ze stierf aan leukemie.

Maria O. Mitchell

Maria O. Mitchell (1818 - 1889) wordt de eerste Amerikaanse vrouwelijke sterrenkundige genoemd. Ze was bibliothecaris en hielp haar vader die amateursterrenkundige was. Ze werd hoogleraar sterrenkunde en directeur van de Vassar College Observatory vanaf 1865. Ze was waarneemster van zonsverduisteringen en rekenaarster bij de US Nautical Almanac Office. Ze berekende er de baan van Venus. Ze observeerde een komeet en verwierf internationale faam voor “Miss Mitchell’s Comet”. Zij was de eerste vrouw die lid werd van de American Academy of Arts and Sciences (1848). Naar haar zijn een maankrater van 30 km en de Maria Mitchell Observatories genoemd.

Linda Morabito

De Amerikaanse Linda Morabito (°1953, geboren in Canada) vermoedde als eerste ijsvulkanisme op Io. Het wordt soms bestempeld als de grootste ontdekking van het Jet Propulsion Laboratory, waar ze voor werkte.

Edith Alice Müller

Edith Alice Müller (1918 - 1995) was Spaanse maar verbleef jaren in Zwitserland. Ze was actief in de astrofysica. Ze werkte met Leo Goldberg en Lawrence Aller samen aan de bepaling van de abondanties van elementen in de Zon. Ze was de eerste vrouwelijke secretaris-generaal van de IAU. 

Arlette Noels-Grötsch

Arlette Noels-Grötsch is een Belgische sterrenkundige. Ze is erelid van het Belgisch Nationaal Comité voor Sterrenkunde. Ze studeerde fysica aan de universiteit in Luik, behaalde haar diploma in 1964 en haar doctoraat in 1971. Ze doet theoretisch onderzoek in de astrofysica en de asteroseismologie.

Cecilia H. Payne-Gaposchkin

Cecilia H. Payne-Gaposchkin (1900-1979) was een Brits-Amerikaanse sterrenkundige. In haar proefschrift in 1925 opperde ze correct dat de grote verscheidenheid aan spectraallijnen te maken had met de graad van ionisatie en temperatuur en niet met de chemische samenstelling. Ze stelde voor dat waterstof en helium het meest voorkwamen in sterren, maar werd daarin bestreden. Het werd pas aanvaard in 1929, onder andere door Henry Russell. Ze werkte met Harlow Shapley aan Harvard University en werd er in 1956 de eerste vrouwelijke hoogleraar sterrenkunde. In 1976 kreeg ze een Henry Norris Russell Lectureship.

Ruby V. Payne-Scott

Ruby V. Payne-Scott (1912 - 1981) was een Australische en pionier in de radiosterrenkunde. Ze was de eerste vrouwelijke radiosterrenkundige en vaak de enige vrouw in de klas tijdens haar opleiding. 

Eleanor M. Peachey

Eleanor M. Peachey (°1919) was de eerste vrouwelijke directeur van de Royal Greenwich Observatory. Het protocol voorzag geen vrouwelijke Astronomer Royal, dus volgde in 1971 de loskoppeling van functies en werd Sir Martin Ryle Astronomer Royal. Verbleef jaren in de VS en met haar man Geoffrey Burbidge, Fred Hoyle en William A. Fowler (gezamenlijk bekend als B2FH) deed ze onderzoek naar nucleosynthese. Ze was directeur van het Center for Astrophysics and Space Science. Ze had een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van instrumenten voor de Hubble Space Telescope. In 1982 kreeg ze de Catherine Wolfe Bruce Gold Medal en in 1984 de Henry Norris Russell Lectureship. (naar haar man ook Margaret Burbidge). 

Carolyn Porco

Carolyn Porco (°1953) onderzocht de ringbogen van Neptunus en maakt nu naam in het team dat Saturnus onderzoekt met Cassini. Naar haar is de planetoïde (7231) Porco genoemd die ze zelf ontdekte.

Mary Proctor

Naar de Britse Mary Proctor (1862 - 1958) is een maankrater van 52 km genoemd. Zij nam zes zonsverduisteringen waar, populariseerde de sterrenkunde en schreef talrijke artikelen.

Nancy G. Roman

De eerste vrouwelijke hoofdsterrenkundige van de NASA was Nancy G. Roman (°1925). Ze was een voorvechtster van het ontwikkelen van telescopen in de ruimte.

Nancy RomanNancy G. Roman - Foto: NASA

Vera Cooper Rubin

Vera Cooper Rubin (°1928) groeide op in Washington, D.C. Ze studeerde onder George A. Gamow. Ze maakte één van de eerste studies van de bewegingen van sterrenstelsels en dat leidde tot een studie van de lokale supercluster. Vanaf 1965 verbonden met het Department of Terrestrial Magnetism van het Carnegie Institution of Washington. Door de studie van rotatiekrommen van sterrenstelsels ontdekte men donkere materie. Ze is vooraanstaand in de studie van de structuur van sterrenstelsels, interne bewegingen en grootschalige bewegingen in het heelal. Ze zegt geïnspireerd te zijn door Maria O. Mitchell. Ze kreeg in 1994 een Henry Norris Russell Lectureship, in 2002 de Cosmology Prize en in 2003 de Catherine Wolfe Bruce Gold Medal.

Carolyn Shoemaker

Carolyn Shoemaker (°1929) was de vrouw van Eugene Shoemaker. Ze ontdekten samen kometen, onder andere Shoemaker-Levy 9 die met Jupiter botste in 1994.

Charlotte E. M. Sitterly

Charlotte E. M. Sitterly (1898 - 1990) was assistente van Henry N. Russell aan Princeton. Ze controleerde er lessen en werd medeauteur van artikels over dubbelsterren en een invloedrijk boek over de massa’s van sterren. Ze werkte aan Mount Wilson Observatory met anderen aan de studie van het zonnespectrum. Na WO II en tot haar 90e verjaardag werkte ze aan het National Bureau of Standards en het Naval Research Laboratory. Ze organiseerde, analyseerde en stelde laboratoriumdata samen en publiceerde boeken over het zonnespectrum en meervoudige spectraallijnen. In 1937 kreeg ze de Annie J. Cannon award en in 1990 de Catherine Wolfe Bruce Gold Medal.

Pelageya Fedorovna Shajn

Pelageya Fedorovna Shajn (1894 - 1956) was een Sovjet-Russisch sterrenkundige. Zij is medeontdekker van de periodieke komeet 61P/Shajn-Schaldach. De niet periodieke komeet C/1925 F1 Shajn-Comas Sola is door haar man ontdekt. Zij ontdekte vele planetoïden en ongeveer 150 variabele sterren.

Tamara Mikhailovna Smirnova

De Russische Tamara Mikhailovna Smirnova (1935 - 2001) is medeontdekker van de periodieke komeet 74P/Smirnova-Chernykh. Ze ontdekte ook 135 planetoïden tussen 1966 en 1984. 

Henrietta H. Swope

Henrietta H. Swope (1902 - 1980) onderzocht onder andere variabele sterren. Ze werkte onder andere samen met Walter Baade. Ze kreeg de Annie J. Cannon Award in Astronomy in 1968. Naar haar zijn een 1-m telescoop en een planetoïde genoemd.

Jill Tarter

De Amerikaanse Jill Tarter (°1944) stelde de naam bruine dwerg voor. Ze leidt het Center for SETI Research van het SETI Institute. Ze deed theoretisch onderzoek deed naar hoge-energie-astrofysica. Terwijl ze aan Cornell University studeerde kwam ze in contact met het SERENDIP-project. Ze was projectwetenschapper van de High Resolution Microwave Survey (HRMS) van de NASA tot het werd gestopt in 1993. In 09/1989 ontving ze de Lifetime Achievement Award van de Women in Aerospace voor haar bijdragen in de exobiologie en in het bijzonder het onderzoek naar buitenaardse intelligentie. Ze ontving nog vele andere eerbewijzen.

Beatrice M. H. Tinsley

Beatrice M. H. Tinsley (1941 - 1981) is van Nieuw-Zeeland. Haar onderzoek leverde fundamentele bijdragen aan ons begrip van hoe sterrenstelsels evolueren. In 1986 richtte de American Astronomical Society de Beatrice M. Tinsley Prize in voor creatieve bijdragen aan sterrenkunde en astrofysica. De eerste winnares, en enige vrouw, was Jocelyn Bell Burnell. In 2005 maakte het Circa Theatre het spel ‘Bright Star’ over haar leven. Zelf kreeg ze de Annie J. Cannon Award in Astronomy in 1974.

Anne Underhill

Anne Underhill (1920 - 2003) was een Canadese astronome, doctoraat in de astrofysica. Ze was de eerste Canadese vrouwelijke astrofysicus. Ze doceerde onder andere aan de universiteit van Utrecht en werkte 15 jaar aan het Goddard Space Flight Centre. Tussen ongeveer 1960 en 1980 was ze de meest geciteerde sterrenkundige in Canada. Ze publiceerde meer dan 200 boeken en wetenschappelijke artikels. Ze speelde een belangrijke rol in het begrip van hete, zware sterren in het Melkwegstelsel. Ze kreeg de Carlyle S. Beals Award in 1985.

Griet C. Van de Steene

De Belgische Griet C. Van de Steene onderzoekt onder andere de sterke variatie in de vorm van planetaire nevels, maar ook de Aarde en andere planeten. Ze is werkzaam aan de sterrenwacht in Ukkel.

Ewine F. Van Dishoeck

Ewine F. Van Dishoeck (°1955) is Nederlandse sterrenkundige en chemicus. Ze is hoogleraar en directeur van de Raymond and Beverly Sackler Laboratory for Astrophysics in de Universiteit van Leiden. Ze ontving diverse eerbewijzen. Ze is lid van de Koninklijke Wetenschapsacademie en de US National Academy of Sciences. Haar werk gaat over interstellaire moleculen, de fysische en chemische evolutie tijdens ster- en planeetvorming. De European Research Council heeft in 2011 een Advanced Investigator Grant toegekend aan haar en Thijs Van Der Hulst. Ze krijgen beiden 2,5 miljoen euro voor een vijfjarig onderzoeksproject. Haar project is de ‘Astrochemistry and the Origin of Planetary Systems’. Met de ALMA-telescoop gaan ze geboorteplaatsen van sterren en planeten bestuderen. Een team rond haar heeft verrassende eerste resultaten geboekt met de Herschel Space Observatory: in de wolk rond de protoster L 1157 komt duidelijk water voor.

Anne Sewell Young

Anne Sewell Young (1871 - 1961) is een Amerikaanse sterrenkundige en onderwijzeres. Ze was één van de stichtende leden van de American Association of Variable Star Observers.

Maria T. Zuber

Maria T. Zuber is een Amerikaanse sterrenkundige. Bachelor in astrofysica en master en doctoraat in de geofysica. Ze was een tijd verbonden aan de Johns Hopkins University en diende als onderzoekswetenschapper aan het Goddard Space Flight Center. Ze leidt in het Massachusetts Institute of Technology het Department of Earth, Atmospheric, and Planetary Sciences. Ze was betrokken bij enkele ruimtesondes naar de Maan, Mars, Mercurius en planetoïden. Ze kreeg in 2007 de G. K. Gilbert Award en de Carl Sagan Memorial Award en in 2008 een eredoctoraat van de Brown University.

Een award met veel interessante personages over dit onderwerp is de Annie J. Cannon Award in Astronomy, omdat het alleen aan (Noord-Amerikaanse) vrouwen wordt uitgereikt. Een andere is de Gold medal van de Royal Astronomical Society, de meest prestitieuze Award van de Royal Astronomical Society.

Dirk Devlies

Dirk Devlies

Sterrenkunde redacteurSpecialist van sterrenkundige softwareLid Astro Event Group vzwLid Vereniging Voor Sterrenkunde (VVS)

Dit gebeurde vandaag in 1802

Het gebeurde toen

De Duitse astronoom Heinrich Wilhelm Matthias Olbers ontdekt de planetoïde 2 Pallas. Dit was de tweede planetoïde die ooit werd ontdekt. De planetoïde 2 Pallas beweegt zich in een baan om de Zon op een afstand van ongeveer 416 miljoen kilometer en is ongeveer 550 kilometer groot. Deze ruimterots werd genoemd naar Pallas uit de Griekse mythologie, de dochter van Zeus en beschermgodin van de stad Athene. Foto: NASA

Ontdek meer gebeurtenissen

Redacteurs gezocht

Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!

Wordt medewerker

Steun Spacepage

Deze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.

23%

Sociale netwerken