In december 1995 werd vanop de Amerikaanse Kennedy Space Center het ruimteveer Atlantis gelanceerd met aan boord de Mir Docking Module. Deze kleine module moest in de toekomst koppelingen tussen de Amerikaanse Space Shuttle en het ruimtestation Mir mogelijk maken. Voor deze belangrijke uitbreiding werd de Amerikaanse Space Shuttle al éénmaal gekoppeld aan het Mir ruimtestation maar toen werd speciaal hiervoor de Kristall module van plaats veranderd tijdens een ruimtewandeling.
Na het koppelen van een speciaal ontworpen Space Shuttle koppelingsmodule, dat een lengte had van vijf meter, werd de Kristall module opnieuw naar zijn oorspronkelijke locatie gebracht aan het Mir ruimtestation. Vanaf nu konden Amerikaanse ruimteveren zich probleemloos vasthechten aan het Russische Mir ruimtestation. Op 15 november 1995 werd de Mir Docking Module uiteindelijk vastgehecht aan de Kristall module van het Mir ruimtestation. Deze kleine module beschikte aan boord over verwarmings- en communicatieapparatuur en had aan de buitenzijde ook twee dichtgevouwen zonnepanelen. Deze zonnepanelen kregen de naam Mir Cooperative Solar Arrays en werden door Rusland en de Verenigde Staten ontwikkeld als test voor toekomstige zonnepanelen die men zou gebruiken bij het internationale ruimtestation ISS. In mei 1996 werden beide zonnepanelen opengevouwen eenmaal deze bevestigd werden aan de Kvant-1 module.
De Mir Docking Module wordt klaargemaakt voor zijn lancering - Foto: NASA
In 1993 had de Amerikaanse vice-president Al Gore een overeenkomst ondertekend met de Russische eerste Minister Victor Chernomyrdin waarin stond dat Amerika en Rusland nauwer zouden gaan samenwerken in het Mir programma. Tijdens dit Shuttle-Mir programma werden tal van nieuwe technologiëen getest die later zouden gebruikt worden bij de bouw van het internationale ruimtestation ISS. Het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA zou Rusland jaarlijks 100 miljoen dollar betalen om een Amerikaanse astronaut te laten verblijven aan boord van het Mir ruimtestation. Dankzij dit geld kon Rusland de Spektr en Priroda modules afwerken en lanceren. In ruil daarvoor bevonden zich talloze Amerikaanse experimenten aan boord van deze modules. In totaal betaalde de NASA 472 miljoen dollar aan Rusland voor negen Space Shuttle koppelingen aan het Mir ruimtestation. Enkele Amerikaanse astronauten verbleven gedurende lange tijd aan boord het Mir ruimtestation.