Een zonnecyclus heeft een periode van gemiddeld 11 jaar. Wanneer we de tijd terugdraaien en kijken naar het zonnevlekkennummers doorheen de geschiedenis vinden we een periode van ongeveer 70 jaar (van 1645 tot 1715) waar zonnevlekken een uitzondering waren. Gedurende deze periode werd de zonneactiviteit onderbroken. Deze periode is beter gekend als het Maunder minimum.
De eerste verklaring die de mensen hadden, was dat er gedurende het Maunder minimum te weinig naar de zon werd gekeken door de astronomen, of niet periodiek genoeg werd waargenomen. Dit kon echter niet zo zijn want verscheidene astronomen hebben in die periode de zon goed bestudeerd waardoor er veel over onze ster geschreven werd. Een kort overzicht:
- De Poolse astronoom Johannes Hevelius (1611-1687). Deze astronoom maakte tevens één van de eerste gedetailleerde kaarten van de maan
- Jean Picard (1620-1682), een Frans astronoom. Deze astronoom was ook de eerste die de grootte van de Aarde exact kon meten
- John Flamsteed (1646-1719), de eerste Engelse koninklijke astronoom.
Bovenstaande personen hadden telkens een 50-tal zonnevlekken geregistreerd. Een typische 30 jaar durende normale periode geeft in totaal een 40 000 tot 50 000 zonnevlekken.
Het Maunder minimum valt tevens ook samen met een periode van extreem koud weer in het westen van Europa en misschien ook over de andere werelddelen. Deze periode wordt in de geschiedenis 'De kleine ijstijd' genoemd. Gedurende deze periode werd het zo koud dat rivieren en meren die nooit konden dichtvriezen, bevroren waren en de sneeuw niet smolt gedurende het jaar ook op lagere breedtegraden. Ongeveer halverwege de 17de eeuw daalde de temperatuur enorm. Zo laag zelfs dat de Baltische Zee en de Thames in London geregeld dichtgevroren waren. Het ijs op de rivier Thames was zo dik dat er toen festivals op plaats vonden. Eén van deze festivals werd geschilderd door een Nederlandse schilder Abraham Hondius in december 1676. Ook andere schilders maakten schilderijen met ijzige taferelen rond deze periode.
Abraham Hondius (1625-1695)
Festival op de Thames (1668)
Door de link te leggen tussen het Maunder minimum en "De kleine ijstijd" speculeren de wetenschappers over een verband tussen het aantal zonnevlekken die zichtbaar zijn op het zonneoppervlak en het klimaat. Volgens de wetenschappers krijgen we een kouder klimaat wanneer er weinig zonnevlekken zijn en een warm klimaat wanneer er veel zonnevlekken te zien zijn. Aangezien zonnevlekken gebieden zijn met sterke magnetische velden kunnen we ook zeggen dat het klimaat warmer wordt als de zon veel magnetische velden aanmaakt en dat het kouder wordt als onze ster kleine magnetische velden aanmaakt. Of het verband tussen klimaat en magnetische velden op de zon standhoudt is nog niet zeker. Wetenschappers zijn de dag van vandaag nog steeds bezig met het bekijken van de invloed van de zon op het klimaat. Wetenschappers zijn er wel al in geslaagd meer te weten te komen over de minima waarin de zon weinig magnetische velden aanmaakte. Naast het Maunder minimum zijn dit de meest recente:
- Het Oort minimum (1010-1050)
- Het Wolf minimum (1280-1340)
- Het Spoerer minimum (1420-1530)
Van bovenstaande periodes is er weinig informatie over het klimaat terug te vinden, al zijn er misschien kleine bewijzen die bovenstaande theorie ondersteunen.