‘Om het risico van potentieel gevaarlijke objecten in het zonnestelsel te kunnen berekenen, moeten eerst weten hoeveel van deze objecten er zijn. Het TBT-project is een stap in die richting’, aldus Ivo Saviane, locatiemanager van de ESO-sterrenwacht op La Silla. Het project, dat een samenwerking is tussen de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (ESO) en het Europese ruimteagentschap ESA, ‘is een testopstelling om de capaciteiten te demonstreren die nodig zijn om objecten in de buurt van de aarde met een en hetzelfde telescoopsysteem te detecteren en te volgen’, zegt Clemens Heese, hoofd van de sectie optische technologieën van ESA, die leiding geeft aan dit project.
De 56-cm telescoop op de ESO-sterrenwacht op La Silla en TBT1, de identieke tegenhanger die op ESA’s grondstation in Cebreros in Spanje is gestationeerd, zullen fungeren als voorloper van het geplande ‘Flyeye’-telescoopnetwerk, een afzonderlijk project dat door ESA wordt ontwikkeld voor het opsporen en volgen van snel bewegende objecten aan de hemel. Dit toekomstige netwerk zal volledig autonoom werken: de waarnemingen worden aangestuurd door software, die dagelijks verslag doet van de posities en andere eigenschappen van de gedetecteerde objecten. Het TBT-project is bedoeld om te laten zien dat de soft- en hardware aan de verwachtingen voldoen.
‘De start van de waarnemingen van de TBT2 op La Silla zal het waarnemingssysteem in staat stellen om in zijn beoogde configuratie met twee telescopen te werken, waarmee aan de doelstellingen van het project is voldaan’, zegt Heese. Hoewel ernstige inslagen van planetoïden op aarde uiterst zeldzaam zijn, zijn ze ook weer niet ondenkbaar. Al miljarden jaren staat onze planeet bloot aan een bombardement van grote en kleine planetoïden. De explosie van een kleine planetoïde boven de stad Tsjeljabinsk in 2013, waarbij ongeveer 1600 mensen gewond raakten (merendeels als gevolg van rondvliegende splinters en glasscherven), heeft ons weer eens herinnerd aan de dreiging die van zulke ‘aardscherende’ objecten uitgaat. Grote planetoïden kunnen veel meer schade aanrichten, maar laten zich gelukkig gemakkelijker opsporen en de banen van alle bekende grote exemplaren zijn al goed bekend. Maar vermoed wordt dat er nog grote aantallen kleinere, onontdekte objecten bestaan die we nog niet hebben opgemerkt en die ernstige schade kunnen aanrichten als ze een bevolkt gebied treffen.
Foto: F. Ocaña/J. Isabel/Quasar SR
Dat is waar de TBT en het toekomstige geplande netwerk van Flyeye-telescopen voor gaan dienen. Zodra het netwerk volledig operationeel is, kan het de nachthemel afspeuren om snel bewegende objecten te volgen. Daarmee wordt Europa’s vermogen om potentieel gevaarlijke objecten die de aarde dicht kunnen naderen op te sporen aanzienlijk vergroot. TBT maakt deel uit van een bestaand groot internationaal samenwerkingsverband tussen organisaties dat erop is gericht om een completer beeld te krijgen van deze objecten en de mogelijke risico’s die ze opleveren. Dit project bouwt voort op ESO’s eerdere betrokkenheid bij de bescherming van de aarde tegen potentieel gevaarlijke objecten. Zowel ESO als ESA zijn actief in het door de Verenigde Naties goedgekeurde International Asteroid Warning Network, en veel waarnemingen van deze objecten zijn met ESO-telescopen gedaan. ESO’s New Technology Telescope op La Silla is bijvoorbeeld ingezet voor waarnemingen van kleine planetoïden ter ondersteuning van het Europese NEOShield-2-project.
De lopende samenwerking tussen ESO en ESA is met name van belang bij het onderzoek van Near-Earth Objects oftewel ‘aardscheerders’. Hoewel de TBT het eerste telescoopproject is dat tot stand is gekomen in het kader van een samenwerkingsovereenkomst tussen beide organisaties, helpt ESO ESA al sinds 2014 bij het volgen van potentieel gevaarlijke objecten, door de Very Large Telescope van de ESO-sterrenwacht op Paranal in te zetten voor het waarnemen van zeer zwakke objecten. Deze gezamenlijke inspanningen betekenen een belangrijke stap voorwaarts voor de wereldwijde zoektocht naar planetoïden, en hebben hun nut al bewezen bij het kunnen uitsluiten van mogelijke botsingen tussen planetoïden en de aarde.
De installatie en het in bedrijf stellen van de TBT2 op La Silla werden gerealiseerd onder strikte gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden. De ESO-sterrenwachten zijn vorig jaar tijdelijk stilgelegd vanwege de corona-pandemie, maar hebben hun wetenschappelijke waarnemingen inmiddels hervat, rekening houdend met de veiligheid en gezondheid van iedereen ter plaatse.
Meer informatie
ESO is de belangrijkste intergouvernementele astronomische organisatie in Europa en verreweg de meest productieve sterrenwacht ter wereld. Zij wordt ondersteund door zestien lidstaten: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland, en door gastland Chili, met Australië als strategische partner. ESO voert een ambitieus programma uit, gericht op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote sterrenwachten die astronomen in staat stellen om belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen te doen. Ook speelt ESO een leidende rol bij het bevorderen en organiseren van samenwerking op astronomisch gebied. ESO beheert drie waarnemingslocaties van wereldklasse in Chili: La Silla, Paranal en Chajnantor. Op Paranal staan ESO’s Very Large Telescope (VLT) en haar toonaangevende Very Large Telescope Interferometer, evenals twee surveytelescopen – VISTA, die in het infrarood werkt, en de op zichtbare golflengten opererende VLT Survey Telescope. Ook op Paranal zal ESO onderkomen bieden aan en het beheer voeren over de Cherenkov Telescope Array South, ’s werelds grootste en meest gevoelige observatorium van gammastraling. ESO speelt tevens een belangrijke partnerrol bij twee faciliteiten op Chajnantor, APEX en ALMA, het grootste astronomische project van dit moment. En op Cerro Armazones, nabij Paranal, bouwt ESO de 39-meter Extremely Large Telescope, de ELT, die ‘het grootste oog op de hemel’ ter wereld zal worden.
De European Space Agency (ESA) biedt Europa's toegangspoort tot de ruimte. ESA is een intergouvernementele organisatie, opgericht in 1975, met als missie om de ontwikkeling van Europa’s ruimtevaartcapaciteit vorm te geven en ervoor te zorgen dat investeringen in de ruimte voordelen opleveren voor de burgers van Europa en de wereld. ESA heeft 22 lidstaten: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Slovenië is partnerlid. ESA is een formele samenwerking aangegaan met zeven lidstaten van de EU. Canada neemt deel aan een aantal ESA-programma’s in het kader van een samenwerkingsovereenkomst. Door de financiële en intellectuele middelen van haar leden te coördineren, kan ESA programma’s en activiteiten ondernemen die ver buiten het bereik van een afzonderlijk Europees land vallen. Het werkt in het bijzonder samen met de EU bij de uitvoering van de Galileo- en Copernicus-programma’s, en met Eumetsat voor de ontwikkeling van meteorologische missies. ESA ontwikkelt de draagraketten, ruimtevaartuigen en grondfaciliteiten die nodig zijn om Europa’s positie in de voorhoede van de wereldwijde ruimtevaartactiviteiten te behouden. Het agentschap lanceert satellieten voor aardobservatie, navigatie, telecommunicatie en astronomie, stuurt sondes naar de verre uithoeken van het zonnestelsel en werkt het samen bij de bemande verkenning van de ruimte. ESA heeft tevens een sterk applicatieprogramma dat diensten ontwikkelt op het gebied van aardobservatie, navigatie en telecommunicatie.