Diep ingebed in deze enorme stellaire kraamkamer zijn drie hete sterrenhopen van slechts een paar miljoen jaar oud te zien die veel ultraviolet licht uitstralen. Het is het licht van deze sterren dat ervoor zorgt dat de gaswolken van de nevel gloeien. De straling ontrukt elektronen aan atomen – een proces dat ionisatie wordt genoemd. Wanneer deze zich weer verenigen, komt energie vrij in de vorm van zichtbaar licht. Elk chemisch element zendt daarbij licht van een karakteristieke kleur uit: de grote wolken waterstofgas in de nevel zijn verantwoordelijk voor de dieprode gloed.
Gum 56 – ook bekend als IC 4628 of onder de bijnaam Garnaalnevel – is genoemd naar de Australische astronoom Colin Stanley Gum, die in 1955 een catalogus van H II-gebieden gebieden heeft gepubliceerd. H II-gebieden zoals Gum 56 zijn enorme, ijle wolken die grote hoeveelheden geïoniseerde waterstof bevatten. Een groot deel van de ionisatie in Gum 56 komt voor rekening van twee zogeheten O-sterren – hete, blauwwitte sterren die vanwege hun kleur ook wel blauwe reuzen worden genoemd [1]. Dit stertype is schaars in het heelal, omdat de zeer grote massa van de blauwe reuzen met zich meebrengt dat deze sterren maar kort bestaan. Na slechts ongeveer een miljoen jaar storten deze sterren onder hun eigen gewicht ineen en eindigen ze als supernovae. Hetzelfde zal gebeuren met veel van de overige zware sterren binnen de nevel.
Naast veel pasgeboren sterren bevat deze grote nevel nog genoeg stof en gas om een volgende generatie van sterren te produceren. De gebieden waar nieuwe sterren worden geboren, vertonen zich op deze foto als dichte wolken. Het materiaal waaruit deze nieuwe sterren ontstaan, bestaat voor een deel uit de overblijfselen van de zwaarste sterren van een eerdere generatie die het einde van hun leven al hebben bereikt, en hun materiaal bij hevige supernova-explosies hebben uitgestoten. Zo blijft een stellaire kringloop van leven en dood in stand. Gezien de aanwezigheid van twee zeer ongewone blauwe reuzen in dit gebied en de grote helderheid van de nevel op infrarode en radiogolflengten is het verrassend dat professionele astronomen dit object tot nu toe niet erg intensief hebben onderzocht. Gum 56 heeft een middellijn van ongeveer 250 lichtjaar, maar ondanks zijn enorme grootte wordt hij door visuele waarnemers vaak over het hoofd gezien, omdat hij weinig licht uitzendt – althans niet op golflengten die waarneembaar zijn met het menselijk oog.
De nevel is ongeveer 6000 lichtjaar van de aarde verwijderd. Hij staat in het sterrenbeeld Schorpioen en lijkt van ons uit gezien ongeveer vier keer zo groot als de volle maan [2].
Deze foto, waarop slechts een deel van de nevel te zien is, is gemaakt met de Wide Field Imager (WFI)-camera van de 2,2-meter MPG/ESO-telescoop. Hij komt voort uit het ESO Cosmic Gems-programma, een initiatief waarbij interessante, intrigerende of visueel aantrekkelijke objecten voor educatieve of publicitaire doeleinden met ESO-telescopen worden gefotografeerd. Dit programma maakt gebruik van ‘telescooptijd’ die niet geschikt is voor wetenschappelijke waarnemingen. Alle verzamelde gegevens, die ook bruikbaar kunnen zijn voor wetenschappelijke doeleinden, staan via ESO’s wetenschappelijk archief ter beschikking van astronomen.
Noten
[1] Deze sterren staan buiten het beeldveld van deze opname en zijn op de foto dus niet te zien.
[2] Een groothoekopname van de Garnaalnevel, gemaakt met de VLT Survey Telescope, is eerder gepubliceerd (eso1340a).
Meer informatie
ESO is de belangrijkste intergouvernementele astronomische organisatie in Europa en de meest productieve sterrenwacht ter wereld. Zij wordt ondersteund door zestien lidstaten: België, Brazilië, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland, en door gastland Chili. ESO voert een ambitieus programma uit, gericht op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote sterrenwachten die astronomen in staat stellen om belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen te doen. Ook speelt ESO een leidende rol bij het bevorderen en organiseren van samenwerking op astronomisch gebied. ESO beheert drie waarnemingslocaties van wereldklasse in Chili: La Silla, Paranal en Chajnantor. Op Paranal staan ESO’s Very Large Telescope (VLT), de meest geavanceerde optische sterrenwacht ter wereld, en twee surveytelescopen: VISTA werkt in het infrarood en is de grootste surveytelescoop ter wereld en de VLT Survey Telescope is de grootste telescoop die specifiek is ontworpen om de hemel in zichtbaar licht in kaart te brengen. ESO is ook de Europese partner van de revolutionaire telescoop ALMA, het grootste astronomische project van dit moment. En op Cerro Armazones, dicht bij Paranal, bouwt ESO de 39-meter Europese Extremely Large optical/near-infrared Telescope (E-ELT), die ‘het grootste oog op de hemel’ ter wereld zal worden.