De Fields Medals worden meestal gezien als de wiskundige broer van de Nobelprijs (die geen wiskunde variant heeft), en worden om de vier jaar uitgereikt door de International Mathematical Union aan één of meerdere aan wiskundigen jonger dan veertig. Fields Medals zijn misschien beter bekend onder hun officiële naam, 'International Medals for outstanding discoveries in mathematics' en werden genoemd naar de Canadese wiskundige John Charles Fields die de prijs initieerde en financierde.
Het idee voor een Fields Medal kwam er in 1924 op het International Congress of Mathematicians in Toronto, waar er een resolutie werd goedgekeurd die zei dat op elke volgende conferentie twee gouden medailles zouden worden uitgereikt aan mensen die zich verdienstelijk hadden gemaakt voor de wiskunde. Professor JC Fields, een Canadese wiskundige die voorzitter van het congres in 1924 was, doneerde later fondsen die meehielpen de prijs op te richten. Er werd uitgegaan van Fields' wens dat de prijs bestaand werk én toekomstige verwachtingen zou belonen, en er werd besloten dat de medaille dan ook alleen maar aan mensen die jonger dan 40 jaar waren uitgereikt zou worden. In 1966 werd er besloten, naar aanleiding van de enonrme expansie van wiskundig onderzoek, dat erbij elk congres vier medailles uitgereikt zouden worden.
De Fiels Medal is de hoogste wetenschappelijke onderscheiding voor wiskundigen en word elke vier jaar uitgereikt op het International Congress of Mathematicians, samen met een geldprijs van 15 000 Canadese Dollars. De eerste Fields Medal werd in 1936 uitgereikt op het Wereld Congress in Oslo. De medaille is van goud gemaakt en toont het hoofd van Archimedes, samen met een citaat dat hem toebehoort: 'Congregati ex toto orbe mathematici ob scripta insignia tribuere' (vertaald: "de wiskundigen die hier van overal ter wereld verzameld zijn, hebben uitstekend werk geleverd").
De Nobelprijzen werden gesticht in het testament van de Zweedse chemicus en uitvinder van het dynamiet, Alfred Nobel. Nobel had echter geen prijs voor de wiskunde in gedachten omdat hij niet echt geïnteresseerd was in wiskunde of theoretische wetenschap. Zijn testament spreekt in feite over 'uitvindingen of ontdekkingen van het grootste nut voor de mensheid'. Beter bekend is echter het verhaal dat Nobel tegen een Nobelprijs voor de wiskunde was omdat hij nog altijd boos was op een wiskundige (waarvan velen beweren dat het Gosta Mittag-Leffler was) die hem geen aandacht schonk. Hier is echter geen historisch bewijs voor gevonden. Sterker nog, alhoewel Nobel het prototype van een eeuwige vrijgezel was, had hij toch lange tijd een Weense vrouw, Sofie Hess, als minnares.
Lijst van Fields Medal winnaars
Jaar | Laureaten |
---|---|
1936 | Lars Valerian Ahlfors (Harvard University) |
Jesse Douglas (Massachusetts Institute of Technology) | |
1950 | Laurent Schwartz (Université de Nancy) |
Atle Selberg (Institute for Advanced Study, Princeton) | |
1954 | Kunihiko Kodaira (Princeton University) |
Jean-Pierre Serre (Université de Paris) | |
1958 | Klaus Friedrich Roth (University of London) |
René Thom (Université de Strasbourg) | |
1962 | Lars V. Harmander (Universiteit van Stockholm) |
John Willard Milnor (Princeton University) | |
1966 | Michael Francis Atiyah (Oxford University) |
Paul Joseph Cohen (Stanford University) | |
Alexander Grothendieck (Université de Paris) | |
Stephen Smale (University of California, Berkeley) | |
1970 | Alan Baker (Cambridge University) |
Heisuke Hironaka (Harvard University) | |
Serge P. Novikov (Universiteit van Moscou) | |
John Griggs Thompson (Cambridge University) | |
1974 | Enrico Bombieri (Universiteit van Pisa) |
David Bryant Mumford (Harvard University) | |
1978 | Pierre René Deligne (Institut des Hautes études Scientifiques) |
Charles Louis Fefferman (Princeton University) | |
Gregori Alexandrovitch Margulis (Universiteit van Moscou) | |
Daniel G. Quillen (Massachusetts Institute of Technology) | |
1982 | Alain Connes (Institut des Hautes études Scientifiques) |
William P. Thurston (Princeton University) | |
Shing-Tung Yau (Institute for Advanced Study, Princeton) | |
1986 | Simon Donaldson (Oxford University) |
Gerd Faltings (Princeton University) | |
Michael Freedman (University of California, San Diego) | |
1990 | Vladimir Drinfeld (Physics Institute Kharkov) |
Vaughan Jones (University of California, Berkeley) | |
Shigefumi Mori (Universiteit van Kyoto) | |
Edward Witten (Institute for Advanced Study, Princeton) | |
1994 | Pierre-Louis Lions (Université de Paris-Dauphine) |
Jean-Christophe Yoccoz (Université de Paris-Sud) | |
Jean Bourgain (Institute for Advanced Study, Princeton) | |
Efim Zelmanov (University of Wisconsin) | |
1998 | Richard E. Borcherds (Cambridge University) |
W. Timothy Gowers (Cambridge University) | |
Maxim Kontsevich (IHES Bures-sur-Yvette) | |
Curtis T. McMullen (Harvard University) | |
2002 | Laurent Lafforgue (Institut des Hautes études Scientifiques, Bures-sur-Yvette, France) |
Vladimir Voevodsky (Institute for Advanced Study, Princeton) |
Bron: mathworld.wolfram.com