Triton is met zijn gemiddelde diameter van 2.700 kilometer de grootste maan van Neptunus. Dit object werd in 1846 ontdekt en werd genoemd naar de Griekse god van de zee Triton. In augustus 1989 maakte de Amerikaanse Voyager 2 ruimtesonde als enigste ruimtetuig een scheervlucht langs deze maan. Vandaag de dag is de meeste informatie die we hebben van deze maan dan ook afkomstig van deze ruimtesonde. Triton blijkt een bijzondere maan te zijn die enkele specifieke kenmerken heeft waardoor wetenschappers dan ook vermoeden dat dit object niet afkomstig is van Neptunus.
Karakteristieken
Diameter: | 2.700 km |
---|---|
Rotatietijd: | 5 dagen 21 uur |
Omlooptijd: | -5 dagen 21 uur |
Afstand tot Neptunus: | 354.759 km |
Kleur: | Grijs |
Aantal manen: | / |
Gemiddelde temperatuur: | -235°C |
Geschiedenis
Slechts 17 dagen nadat Neptunus was ontdekt door twee Duitse sterrenkundigen ontdekte de Engelse astronoom William Lassell deze maan op 10 oktober 1846. Tot de ontdekking van een tweede maan rondom Neptunus in 1949 had Triton nog geen naam en werd deze maan gewoon 'the satellite of Neptune' genoemd.
De Neptunusmaan Triton. Deze opname werd gemaakt door de Voyager 2 ruimtesonde in 1989 - Foto: NASA
Baan & rotatie
Triton is de enigste maan uit ons zonnestelsel die een retrograde baan heeft waardoor de maan tegen de draaiing van Neptunus in draait. Een ander opvallend kenmerkt aan deze grote maan is zijn opmerkelijke hoek van 23° ten opzichte van de evenaar van Neptunus. Door deze bizarre kenmerken vermoeden wetenschappers dat Triton niet ontstaan is rond Neptunus maar een ingevangen object is dat wellicht afkomstig is uit de Kuipergordel. Berekeningen hebben aangetoond dat de maan wellicht binnen 100 miljoen jaar zal neerstorten op Neptunus of deze zal uit elkaar spatten waardoor er een nieuw ringensysteem zal gevormd worden rond Neptunus. Triton draait één maal om de 5 dagen en 21 uur rond Neptunus. Door de hoek tussen de rotatieas van deze maan ten opzichte van het baanvlak van Neptunus wordt er telkens een andere pool beschenen door de zon waardoor deze maan extreme seizoenen kent. Nadat Triton door Neptunus zou zijn opgevangen zou de baan van deze maan geëvolueerd zijn van een sterk excentrische baan naar een bijna cirkelvormige baan. Door deze baanwijziging zouden getijdekrachten een zeer belangrijke rol gespeeld hebben in de vorming van het oppervlak van deze maan.
Neptunus en Triton gezien door de Voyager 2 ruimtesonde - Foto: NASA
Atmosfeer & klimaat
De atmosfeer van Triton bestaat uit 99,9% uit stikstof en 0,1% uit methaan. Met een temperatuur van -235°C is Triton de koudste maan uit ons zonnestelsel en ondanks de ijlheid van de atmosfeer werden er aan de hand van observaties wolken ontdekt op enkele kilometers boven de ijskap. De druk op Triton bedraagt ongeveer 15 microbar of 0,000015 maal de druk op aarde (zeeniveau).
Samenstelling & oppervlak
Door de getijdewerking bij de baanwijziging van Triton zou deze maan een kern gecreeerd hebben bestaande uit gesteenten met daaromheen een korst en mantel die hoofdzakelijk bestaat uit waterijs. Triton beschikt ook over een ijskap die bestaat uit bevroren stikstof en methaan. Aangezien men op veel plaatsen het onderliggende reliëf kan zien is deze ijskap wellicht niet heel dik. Aan de hand van het weinig aantal inslagkraters op Triton hebben geologen kunnen uitmaken dat het oppervlak van deze maan geologisch actief moet zijn. In tegenstelling tot bij vulkanen op aarde die lava uitspuwen, spuwen de vulkanen op Triton ijsmagma uit dat bestaat uit water en ammoniak. De vulkanische activiteit op deze maan is terug te vinden in de vloeistructuren die te zien zijn op de uitgestrekte ijsvlakten. Aangezien Triton vrijwel dezelfde chemische samenstelling heeft als de dwergplaneet Pluto is dit dan ook één van de belangrijkste redenen waarom wetsncshappers vermoeden dat deze maan een Kuipergordelobject is.
Opname van de zuidpool van Triton - Foto: NASA
Het meest opmerkelijke kenmerkt aan het oppervlak van Triton zijn de actieve geiserachtige structuren die te zien zijn op opnamen gemaakt door de Voyager 2 ruimtesonde. Op deze beelden waren twee geisers te zien die donker materiaal tot acht kilometer hoogte de lucht in spuwde waarna de wind het materiaal in westelijke richting afvoerde. wetenschappers zijn het nog niet echt eens over de oorsprong van deze geisers. Volgens sommigen zouden deze geisers van binnenuit worden opgewamd waarna ze periodiek materiaal uitspuwen maar volgens anderen zouden deze pas materiaal uitspuwen eenmaal de zon dit opwarmt.