Messier 18 is in 1764 ontdekt en gecatalogiseerd door Charles Messier – degene naar wie de Messier-objecten zijn genoemd – tijdens diens speurtocht naar komeetachtige objecten [1]. Deze zogeheten open sterrenhoop maakt deel uit van de Melkweg en staat op een afstand van ongeveer 4600 lichtjaar in het sterrenbeeld Sagittarius oftewel Boogschutter. Hij bestaat uit een los verband van stellaire zusjes. Onze Melkweg telt, voor zover bekend, meer dan duizend open sterrenhopen. Deze objecten, die astronomen van aanwijzingen voorzien omtrent geboorte, leven en dood van sterren, hebben sterk uiteenlopende afmetingen en leeftijden. Maar één ding hebben zij gemeen: hun sterren zijn geboren uit hetzelfde materiaal.
De blauwe en witte kleuren van de sterrenpopulatie in Messier wijzen erop dat de sterren van deze sterrenhoop heel jong zijn – waarschijnlijk nog maar ongeveer 30 miljoen jaar. Omdat ze tegelijkertijd en op dezelfde plek zijn ontstaan, kunnen hun onderlinge verschillen alleen het gevolg zijn van hun uiteenlopende massa’s en niet van hun afstand tot de aarde of de samenstelling van het materiaal waaruit zij zijn gevormd. Dat maakt sterrenhopen heel geschikt voor het verfijnen van stervormingstheorieën. Astronomen weten inmiddels dat de meeste sterren groepsgewijs ontstaan. Dat gebeurt wanneer een grote wolk van gas onder invloed van zijn eigen zwaartekracht samentrekt. De wolk van het gas en stof die rond de sterren achterblijft – de moleculaire wolk – wordt doorgaans weggeblazen door de sterke sterrenwinden die deze produceren. Mettertijd valt zo’n los verband van sterren ten gevolge van interacties met naburige sterren en gaswolken uiteen, en gaat elke ster zijn eigen weg. Ook onze eigen ster, de zon, heeft waarschijnlijk deel uitgemaakt van een sterrenhoop als M18, totdat haar metgezellen zich over de Melkweg verspreidden.
De donkere slierten op deze foto zijn filamenten van kosmisch stof die het licht van daarachter gelegen sterren tegenhouden. De contrasterende zwakke rode wolken tussen de sterren bestaan uit geïoniseerd waterstofgas. Dit gas gloeit omdat jonge, extreem hete sterren als deze intens ultraviolet licht uitzenden, dat het omringende gas ontdoet van zijn elektronen, waardoor dit een zwakke rode gloed gaat uitzenden. Als de omstandigheden dat toelaten, kan ook dit materiaal ooit samentrekken en de Melkweg van weer een nieuwe kroost van sterren voorzien – een proces waar mogelijk nooit een eind aan zal komen (eso1535). Deze kolossale foto van 30.577 bij 20.108 pixels is gemaakt met de OmegaCAM-camera, die gekoppeld is aan de VLT Survey Telescope (VST) van de ESO-sterrenwacht op de berg Paranal, in het noorden van Chili.
Noten
[1] Messier 18 is in de New General Catalogue opgenomen als NGC 6613.