WLM is het equivalent van een geïsoleerde volksstam in het Amazone-regenwoud of op een eiland in de Stille Oceaan. Het toont een sterrenstelsel in zijn oervorm, dat nauwelijks is verstoord door zijn omgeving. WLM is in 1909 ontdekt door de Duitse astronoom Max Wolf, en ongeveer vijftien jaar later als sterrenstelsel herkend door de astronomen Knut Lundmark en Philibert Jacques Melotte – vandaar zijn vreemde benaming. Het zwakke stelsel staat in het sterrenbeeld Cetus (Walvis), op ongeveer drie miljoen lichtjaar van de Melkweg – een van de drie dominante spiraalstelsels in de Lokale Groep.
WLM is nogal klein en vertoont geen structuur, vandaar dat hij tot de onregelmatige dwergstelsels wordt gerekend. Als je de in 1996 ontdekte halo van extreem oude sterren (eso9633) meerekent, is het stelsel ongeveer 8 000 lichtjaar lang. Astronomen denken dat grotere sterrenstelsels zijn ontstaan door zwaartekrachtsinteracties tussen vrij kleine oerstelsels, die in veel gevallen tot fusies leidden. In de loop van de miljarden jaren resulteerden deze in de vorming van de grote elliptische en spiraalstelsels die het huidige heelal domineren. Het proces is enigszins vergelijkbaar met de manier waarop groepen mensen zich in de loop van de duizenden jaren hebben verplaatst en verzameld tot grotere samenlevingen die uiteindelijk tot de vorming van de huidige wereldsteden hebben geleid.
WLM daarentegen heeft zich altijd afzijdig gehouden van andere sterrenstelsels. Hierdoor heeft het stelsel zijn ‘natuurtoestand’ grotendeels weten te behouden, net als een stam die weinig contact heeft gehad met de buitenwereld. De veranderingen die in de loop van zijn bestaan zijn opgetreden, staan vrijwel los van de gebeurtenissen elders. Dit kleine sterrenstelsel vertoont een halo van zeer zwakke rode sterren, die zich tot ver in de inktzwarte duisternis van de omringende ruimte uitstrekt. Hun rode gloed wijst op een gevorderde leeftijd. Waarschijnlijk stamt de halo nog uit de tijd dat het eigenlijke stelsel werd gevormd en bevat het aanwijzingen over de mechanismen die tot het ontstaan van de allereerste sterrenstelsels hebben geleid.
De sterren in het hart van WLM zien er veel jonger en blauwer uit. Op de foto zijn ook rozerode wolken te zien – gebieden waar het intense licht van jonge sterren het aanwezige waterstofgas hebben geïoniseerd, wat het gas een karakteristieke rode gloed geeft. Deze detailrijke opname is vastgelegd met OmegaCAM, een enorme groothoekcamera die gekoppeld is aan de VLT Survey Telescope (VST) van ESO – een 2,6-meter telescoop in het noorden van Chili die speciaal ontworpen is om de nachthemel op zichtbare golflengten in kaart te brengen. Met zijn 32 ccd-detectors waarmee 256-megapixel foto’s worden gemaakt, geeft OmegaCAM een zeer gedetailleerd beeld van de kosmos.