In de sterrenkunde is een occultatie, ook wel 'bedekking' genoemd, een gebeurtenis waarbij een groter voorgrondobject zich voor een kleiner achtergrondobject voortbeweegt. Enkele mooie voorbeelden van occultaties zijn ondermeer sterbedekkingen wanneer de Maan voor een ster beweegt of een bedekking van een ster door een planeet.
Soorten occultaties
Onder de occultaties bevinden zich verschillende soorten. Zo spreekt men van een 'gedeeltelijke bedekking' wanneer het voorgrondobject groter is dan het achtergrondobject maar het achtergrondobject niet volledig wordt bedekt. Bij een 'rakende bedekking' scheert een ster langs de rand van de Maan waardoor we deze ster verschillende malen zien aan- en uit 'knipperen' wanneer de ster achter een berg op de Maan verdwijnt. Een andere vorm van een occultatie is een 'overgang'. Dit vindt plaats wanneer het voorgrondobject kleiner is dan het achtergrondobject en het dus ook niet volledig wordt geocculteerd. Een prachtig voorbeeld hiervan is een Venusovergang wanneer de planeet Venus, gezien vanaf de Aarde, voor de Zon beweegt als een zwarte stip op de zonneschijf. Ook verduisteringen zijn occultaties. Zo kennen we de bedekking van de Zon door de Maan als een zonsverduistering. Bekkingen die zeer geliefd zijn onder amateur-astronomen vinden plaats in het systeem van de planeet Jupiter en zijn vier grootste manen (Io, Europa, Ganymedes en Callisto). Op geregelde tijdstippen bewegen de Galileïsche manen zich voor de gigantische gasplaneet en zien we vanop Aarde de schaduw van deze manen zich voortbewegen over de planeetschijf. Daarnaast worden de manen van Jupiter ook regelmatig geocculteerd wanneer deze zich achter Jupiter voortbewegen. Een andere populaire soort van occultatie is de 'sterbedekking'. Zo worden er elke nacht sterren bedekt door de Maan of door de planeten uit ons zonnestelsel. Er zijn drie sterren, elk van de eerste magnitude, die dicht genoeg bij het vlak van de ecliptica staan waardoor ze geregeld door de Maan en planeten worden bedekt of geocculteerd. Deze sterren zijn Regulus in het sterrenbeeld Leeuw, Spica in het sterrenbeeld Maagd en Antares in het sterrenbeeld Schorpioen. Zo werd in 1959 de ster Regulus geocculteerd door de planeet Venus.
Wetenschappelijk nut
Voor sterrenkundigen zijn occultaties zeer nuttige en leerrijke gebeurtenissen. Zo werden in het verleden de ringen rondom de planeet Uranus ontdekt doordat ze in 1977 een ster occulteerden. Wanneer een planetoïde een ster bedekt en deze vanop verschillende plaatsen op Aarde wordt waargenomen, kan dit ook helpen om de diameter en de vorm van deze planetoïde te bepalen. Hoe meer waarnemers, zoals amateur-astronomen, dergelijke gebeurtenissen vanop verschillende locaties observeren, hoe meer de nauwkeurigheid zal toenemen. Ook atmosferen kunnen onderzocht worden aan de hand van occultaties. In 1988, 2002 en 2006 begaf de dwergplaneet Pluto zich telkens voor enkele sterren waardoor het sterlicht gedurende een korte tijd uitdoofde. Uit dit soort waarnemingen kunnen wetenschappers veel informatie halen over ondermeer de precieze afmetingen van de betreffende hemellichamen en over de eigenschappen van de atmosfeer. Op 3 juni 2013 bewoog de planetoïde Chariklo, gezien vanuit Zuid-Amerika, zich voor een ver verwijderde, zwakke ster waardoor men op verschillende plaatsen in Zuid-Amerika een sterbedekking kon waarnemen. Vlak voor en na de bedekking van de zwakke ster was de ster plots tweemaal heel kort niet meer zichtbaar. Uit deze waarnemingen bleek dat er zich rondom deze planetoïde twee ringen bevonden die bestaan uit ijs, stof en kleine rotsblokken. Deze ringen zouden een breedte hebben van slechts drie en zeven kilometer en tussen beide ringen zou zich een opening bevindt die negen kilometer groot is. De twee ringen zijn enkele honderden meters dik en bevinden zich op enkele honderden kilometers boven het oppervlak van de planetoïde. Opnieuw was dit een belangrijke astronomische ontdekking die te danken was aan een occultatie.