De bouw van het internationaal ruimtestation ISS is ongetwijfeld één van de grootste ruimtevaartprojecten uit de geschiedenis van de mens maar vele stellen zich de vraag wat dit uiteindelijk allemaal kost. Die vraag beantwoorden is niet zo gemakkelijk omdat de bouw van dit project loopt over verschillende jaren en betaald wordt door verschillende landen en ruimtevaartorganisaties.

Daarbovenop komt nog eens dat vele bestaande ruimtevaartprogramma's mee geïntegreerd worden in de bouw van het ISS ruimtestation zoals de vele Space Shuttle missies die nodig zijn voor het in een baan om de Aarde brengen van de onderdelen. Daarnaast maakt men ook gebruik van de Russische Soyuz raketten en capsules die de ISS bewoners naar of van het ruimtestation brengen. In dit artikel zal dieper ingegaan worden op de bijdrage die de verschillende ruimtevaartorganisaties of landen leveren en waarvoor dit geld nu juist allemaal gebruikt wordt.

De Amerikaanse bijdrage

Amerika levert samen met Rusland de grootste bijdrage tot de bouw van het ISS. Dit is niet enkel vast te stellen op financieel vlak maar zo leveren beide naties ook de meeste onderdelen en componenten voor deze reusachtige ruimtemeccano. Het Amerikaanse ruimtevaartagentschap NASA plant een financiële stop tegen 2017 voor het ISS zodat dit bedrag daarna kan gebruikt worden voor het Vision for Space Exploration programma waarmee Amerika opnieuw naar de Maan en zelfs naar Mars wil. In de periode 1994 tot 2005 gaf de NASA maar liefst 25,6 miljard dollar uit aan het ISS programma en opvallend aan dit budget is dat de Space Shuttle missies, die hiervoor nodig waren, niet zijn meegerekend (NASA schat het bedrag van de Space Shuttle missies tussen 1999 en 2011 op ongeveer 45 miljard dollar). Voor 2005 en 2006 wordt het Amerikaanse ISS budget geschat op 1,7 en 1,8 miljard dollar. Volgens de NASA zal dit bedrag blijven toenemen tot 2010 waarna dit bedrag ongeveer zal gelijk blijven tot het einde van het ISS project in 2017. Wanneer het ISS programma op zijn eind loopt in 2017 voorziet de NASA nog eens tussen de 300 en 500 miljoen dollar voor het beëindigen van dit programma. Indien alle schattingen juist zijn en er niets ingrijpends gebeurd zal Amerika tussen de 27 en 28 miljard dollar uitgeven aan dit programma voor de periode 2006 tot 2017. Wanneer we de kosten van het Amerikaanse ruimteveer en de ontwerpkosten van de voorloper van het ISS (het ruimtestation Freedom) ook meerekenen zal de totale kostprijs voor de NASA ongeveer 100 miljard dollar bedragen voor het hele ISS programma.

De Russische bijdrage

De tweede grootste partner in het ISS programma is ongetwijfeld Rusland. Rusland bouwde en financierde zijn Zvezda module volledig zelf maar wegens financiële problemen werd de eerste Russische module Zarya  volledig betaald door Amerika. Rusland gebruikte de plannen van de Mir modules voor het ontwerp van deze twee ISS modules en hierdoor vermoed men dan ook dat de kosten om deze te bouwen door Russische ruimtevaartbedrijven veel lager liggen dan de kostprijs van de Amerikaanse modules. Het is zeer moeilijk om de jaarlijkse bedragen te bepalen die Rusland uitgeeft aan het ISS maar wel is geweten dat Rusland sinds 2003 de belangrijkste bijdrage levert op vlak van transport naar en van het ISS ruimtestation. Door het dodelijke ongeval van het ruimteveer Columbia in 2003 was de enigste mogelijkheid om naar het ISS te vliegen de Soyuz capsule. Deze kreeg in 2002 een upgrade. De onbemande versie van de Soyuz, de Progress, levert elke drie maand levensmiddelen en experimenten aan het ISS. Sinds enkele jaren krijgen "gewone" burgers ook de kans om naar het ISS te vliegen. Tot op heden hebben al vier zogenaamde "ruimtetoeristen" elk 20 miljoen dollar moeten betalen aan Rusland voor een kort verblijfje in het ISS ruimtestation. Naast de twee ISS modules Zarya en Zvezda, die tevens ook de basis van het ISS vormen, plant Rusland nog een derde module, de Multi Purpose Laboratory, die voor wetenschappelijke doeleinden zal gebruikt worden. In 2009 zal deze derde grote module net als bij de twee vorige gelanceerd worden door een Russische Proton raket. Toen het ISS ontworpen werd in 1993 voorzag men ook de mogelijkheid om een vierde Russische module te koppelen aan dit ruimtestation die vooral research doeleinden zal hebben maar de bouw van dit segment is nog steeds niet begonnen en vele twijfelen dan ook of Rusland deze module ooit zal klaar hebben.

De Europese bijdrage

Europa levert met zijn Columbus module voor het eerst in zijn bestaan een eigen ruimtestationmodule. Hiernaast speelt Europa ook een belangrijke rol in het ISS programma op vlak van bevoorrading met zijn Automated Transfer Vehicle die de verouderde Russische Progress cargo ruimtecapsules moet vervangen. De kostprijs voor de ontwikkeling en de bouw van het Europese ruimtelabo Columbus bedroeg vandaag meer dan 1 miljard Euro en de ontwikkeling van de Automated Transfer Vehicle bedroeg eveneens enkele honderden miljoenen euro's. De ATV's zullen gelanceerd worden door middel van een Europese Ariane 5 raket en elke lancering van dergelijke raket heeft een prijskaartje van ongeveer 150 miljoen euro. Het Europese ruimtelabo Columbus door middel van een Amerikaans ruimteveer de ruimte zal ingebracht worden. Het Europese ruimtevaartagentschap ESA schat dat het ongeveer 8 miljard Euro zal uitgeven aan het ISS ruimtestation tijdens het hele project maar vermoedelijk zal dit bedrag nog sterk toenemen.

De Japanse bijdrage

Japan ontwikkelde net zoals Europa een eigen ruimtelaboratorium voor het ISS ruimtestation. De kostprijs van deze Kibo module bedraagt tot op heden ongeveer 2,8 miljard dollar. De Kibu module wordt vooral gebruikt voor Japanse wetenschappelijke experimenten. Het Japanse ruimtevaartagentschap JAXA schat dat de jaarlijkse kost om dit ruimtelabo draaiende te houden tussen de 350 en 400 miljoen dollar bedraagt. In totaal zal Japan over een periode van 24 jaar ongeveer 10 miljard dollar betalen voor het ISS programma. Hierin zit ook de ontwikkeling van een eigen cargomodule die zal gelanceerd worden door een Japanse H-2A raket.

De Canadese bijdrage

De robotarm Canadarm 2 die zich aan het ISS bevindt, en waarmee tal van belangrijke onderhoudstaken worden uitgevoerd door de bemanningsleden aan boord van het ruimtestation, is de grootste Canadese bijdrage aan het ISS. Volgens schattingen zou dit land de laatste 20 jaar ongeveer 1,4 miljard geïnvesteerd hebben in de ontwikkeling van deze robotarm en het ISS.

Kris Christiaens

K. Christiaens

Medebeheerder & hoofdredacteur van Spacepage.
Oprichter & beheerder van Belgium in Space.
Ruimtevaart & sterrenkunde redacteur.